Nieuwsdetail Vink & Partners
UBO-register
Invoering UBO-register kan ertoe leiden dat persoonsgegevens voor een grote groep mensen toegankelijk worden
Lidstaten van de Europese Unie hebben zich verbonden om witwassen en terrorismefinanciering tegen te gaan. In Nederland heeft dat geresulteerd in de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Op grond van deze wet dienen bepaalde instellingen en personen (de zogenaamde Wwft-plichtigen, zoals banken, notarissen en advocaten) zich bij bepaalde transacties te vergewissen van de uiteindelijk belanghebbenden achter de transacties: de UBO’s. Deze Nederlandse wetgeving is een uitvloeisel van Europese regelgeving: het betreft een implementatie van de derde anti-witwasrichtlijn.
Inmiddels is op Europees niveau een akkoord bereikt over het instellen van een zogenaamd UBO-register; dit maakt onderdeel uit van de vierde anti-witwasrichtlijn. Doel van de regeling is het verbeteren van de bestrijding van witwaspraktijken, financiering van terrorisme, fiscale misdrijven en andere financiële delicten. Het UBO-register moet het makkelijker maken om de daadwerkelijke uiteindelijk belanghebbenden achter juridische (vennootschaps-)constructies te achterhalen.
Ofschoon deze regelgeving zich nog in de concept-fase bevindt, zal het de bedoeling zijn dat iedere lidstaat van de Europese Unie de verplichting krijgt een register te introduceren, waarin informatie wordt gegeven over de naam, de geboortedatum, de nationaliteit, het land van vestiging en de omvang van het belang van de uiteindelijk belanghebbenden (UBO’s). Een UBO (Ultimate Beneficial Owner) is een natuurlijk persoon die een belang heeft van meer dan 25% in een rechtspersoon. Dit belang kan bestaan uit:
- een belang van 25 % of meer in het aandelenkapitaal van de rechtspersoon;
- 25% van de stemrechten in een algemene vergadering van de rechtspersoon; of
- een gerechtigdheid van 25% of meer tot het vermogen van de rechtspersoon.
Dit laatste punt zou dan ook betrekking kunnen hebben op certificaathouders en zij zouden dus via dit register eventueel herleid kunnen worden.
Overheidsinstanties krijgen toegang tot alle gegevens in het UBO-register. Ook krijgen instellingen en personen die reeds verplicht zijn de UBO’s achter hun klanten te verifiëren (de Wwft-plichtigen) toegang.
Echter – en dit is een veel gehoord kritiekpunt – ook het publiek kan inzage krijgen. Uitgangspunt is namelijk dat eenieder met een legitiem belang inzage krijgt. Wanneer van een legitiem belang sprake zal zijn, is vooralsnog niet duidelijk. Een en ander lijkt echter te betekenen dat persoonsgegevens van UBO’s voor derden via deze weg traceerbaar zullen zijn, waardoor misbruik hiervan op de loer ligt. Het is juist in het kader van de bescherming van de privacy dat in uittreksels van het handelsregister van de Kamer van Koophandel de adressen van personen veelal afgeschermd worden. Ook verwijdert de Kamer van Koophandel in dat verband persoonsgegevens uit statuten die opgevraagd worden.
De verdere invulling van het UBO-register, waaronder de vraag wanneer nu sprake kan zijn van een legitiem belang tot inzage alsook de vraag wie dit register gaat bijhouden, zal op Europees niveau verder uitgewerkt worden. Dat het UBO-register er daadwerkelijk komt, lijkt echter wel zeker.
Overigens betreft het UBO-register niet hetzelfde als een ander (aankomend) register: het Centraal aandeelhoudersregister. Doel daarvan is om meer transparantie te bieden ter zake van het aandelenbezit. Vennootschappen zijn wettelijk verplicht om zelf een (papieren) aandeelhoudersregister bij te houden. In de praktijk wordt dit register niet altijd even consequent bijgehouden of raakt het zelfs zoek. Het centraal bijhouden van gegevens omtrent aandelenbezit in het Centraal aandeelhoudersregister kan in dat verband de nodige duidelijkheid geven. Dit betreft een register dat – naar verwachting – in werking zal treden per 1 januari 2016 en ondergebracht zal worden bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Het wetgevingsproces rondom het Centraal aandeelhoudersregister kan echter niet helemaal los gezien worden van de ontwikkelingen inzake de Europese vierde anti-witwasrichtlijn.
Hoewel het nog even kan duren voordat het daadwerkelijk zo ver is, nemen de advocaten van Vink & Partners Legal and Tax deze ontwikkelingen vanzelfsprekend mee in het kader van de advisering van cliënten, door hen te informeren omtrent de gevolgen van de aankomende regelgeving.
Door: Pedro Contreras