VAR-verklaring (deel 3)

In onze eerdere nieuwsberichten informeerden wij u reeds omtrent de ontwikkelingen ter zake de VAR-verklaring. Daar waar aanvankelijk de VAR-verklaring zou worden vervangen door de Beschikking Geen Loonheffing (BGL), informeerde de staatssecretaris van Financiën dit voorjaar de Tweede Kamer omtrent een alternatief dat beter voorziet in de balans tussen de verantwoordelijkheden van opdrachtgever en die van opdrachtnemer bij de beoordeling van hun arbeidsrelatie. Dit alternatief houdt in dat belangenorganisaties van opdrachtgevers of opdrachtnemers en ook individuele opdrachtgevers en opdrachtnemers (te sluiten) overeenkomsten van opdracht voorleggen aan de Belastingdienst, zodat die een oordeel kan geven over de overeenkomst. 

Op 2 juli 2015 heeft de Tweede Kamer ingestemd met het wetsvoorstel deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA). Dit voorstel ligt thans bij de Eerste Kamer. Aanvankelijk was het de bedoeling dat de wet per 1 januari 2016 zou gaan gelden, maar de staatssecretaris van Financiën heeft op 21 oktober 2015 (nota naar aanleiding van het verslag) de Eerste Kamer verzocht de behandeling enige tijd aan te houden. Thans wordt gestreefd naar een inwerkingtreding van de wet DBA per 1 april 2016.

Zoals opgemerkt, moet de nieuwe wet de VAR-systematiek vervangen door modelcontracten die door de Belastingdienst zijn goedgekeurd. Partijen zoals opdrachtgevers en branche-/koepelorganisaties, maar eventueel ook individuele opdrachtnemers, kunnen (maar zijn niet verplicht) hun overeenkomst ter beoordeling aan de Belastingdienst voorleggen. Beoordeelde (voorbeeld)overeenkomsten zal de Belastingdienst zoveel mogelijk en waar nodig met instemming van betrokkene(n) op zijn website publiceren. Daarnaast zal de Belastingdienst zelf modelovereenkomsten opstellen. De staatssecretaris van Financiën heeft laten weten dat van de door de Belastingdienst opgestelde overeenkomsten inmiddels drie versies gereed zijn (modelovereenkomst algemeen/geen werkgeversgezag, modelovereenkomst algemeen/tussenkomst en modelovereenkomst algemeen/geen verplichting tot persoonlijke arbeid).

Uitgaande van een inwerkingtreding per 1 april 2016 heeft de staatssecretaris een zogenaamd transitieplan opgesteld voor een soepele invoering van de wet. Dit houdt onder meer in dat overeenkomsten die vóór 1 februari 2016 worden voorgelegd aan de Belastingdienst, vóór 1 april 2016 zijn beoordeeld en indien het oordeel is dat daarmee buiten dienstbetrekking wordt gewerkt, zo mogelijk (op de website) worden gepubliceerd. Voorts geldt een implementatietermijn tot 1 januari 2017, hetgeen inhoudt dat alle opdrachtgevers en opdrachtnemers tot 1 januari 2017 de tijd hebben om zo nodig hun werkwijze aan te passen aan een werkwijze die is voorzien in een voorbeeld- of modelovereenkomst. Tot die tijd zal de Belastingdienst wel toezicht houden, maar nog geen repressieve handhavingsmaatregelen nemen.

Tot slot is van belang dat het wetsvoorstel geen terugwerkende kracht heeft, dus tot op het moment van inwerkingtreding van de wet blijft de VAR-verklaring bestaan. 

Vanzelfsprekend blijven wij de ontwikkelingen op dit punt volgen. Voor de meest actuele stand van zaken kunt u dan ook altijd contact met ons opnemen.