Alimentatie: de invloed van het gedrag van de alimentatiegerechtigde op het recht op alimentatie

  • Lotsverbondenheid

De verplichting tot betaling van partneralimentatie houdt verband met de zogenaamde lotsverbondenheid. Tijdens het huwelijk moeten de beide partners elkaar verzorgen en in elkaars levensonderhoud voorzien. De onderhoudsverplichting tussen echtgenoten vindt haar (rechts)grond in de levensgemeenschap zoals deze door het huwelijk is geschapen. Deze door het huwelijk ontstane lotsverbondenheid duurt ook na het huwelijk voort en vormt de rechtsgrond voor het bestaan van het recht op partneralimentatie. 

  • Einde lotsverbondenheid

Deze lotsverbondenheid kan echter door gedragingen van de alimentatiegerechtigde ophouden te bestaan, als gevolg waarvan de grondslag voor partneralimentatie kan komen te vervallen. Uit de rechtspraak is op te maken dat wangedrag van een alimentatiegerechtigde ten opzichte van de alimentatieplichtige een factor kan zijn waarmee de rechter rekening houdt bij het vaststellen van alimentatie. Bij beantwoording van de vraag of en zo ja, tot welk bedrag alimentatie moet worden toegekend, houdt de rechter immers rekening met alle omstandigheden van het geval. En daaronder zijn ook te verstaan niet-financiële omstandigheden, zoals gedragingen van de om alimentatie verzoekende (gewezen) echtgenoot. Er kan dan ook sprake zijn van feiten en omstandigheden van een zodanige aard dat van een (gewezen) echtgenoot in redelijkheid niet of niet ten volle kan worden gevergd aan het levensonderhoud van de ander bij te dragen. De lotsverbondenheid die door het huwelijk is ontstaan en ook na het huwelijk doorwerkt, kan in een dergelijke situatie niet langer gelden als grondslag voor de alimentatieverplichting.

De enkele constatering van grievend gedrag jegens de alimentatieplichtige van degene die alimentatie verlangt, leidt echter niet zonder meer tot de conclusie dat lotsverbondenheid niet langer aanwezig is. In het algemeen dient op dit punt dan ook terughoudendheid te worden betracht. Daarbij is ook van belang dat het op zichzelf genomen niet ongebruikelijk is dat een echtscheiding (en de nasleep) gepaard gaat met de nodige emoties. Niet iedere vorm van wangedrag dan wel grievend gedrag vormt daarom aanleiding om de onderhoudsverplichting te matigen of te beëindigen. Ook het bestaan van een buitenechtelijke relatie (van de alimentatiegerechtigde) staat op zichzelf genomen niet in de weg aan het bestaan en het voortduren van de lotsverbondenheid.

  • Rechtspraak

In een uitspraak van 20 juli 2017 heeft het Hof Arnhem-Leeuwarden geoordeeld dat de lotsverbondenheid was komen te vervallen. Wat was er aan de hand?

Het huwelijk tussen de man en de vrouw werd in 2015 door echtscheiding ontbonden. Als gevolg van deze echtscheiding kende de rechtbank aan de vrouw alimentatie toe (EUR 340 p/m). De vrouw werd in 2017 veroordeeld tot gevangenisstraf, wegens diefstal van medicijnen (insuline) bij haar werkgever en voor het injecteren van haar man met insuline gedurende zijn slaap in 2014.

Gelet op het gedrag van de vrouw, wenste de man niet langer alimentatie te betalen en hij verzocht de rechter dan ook het eerder vastgestelde bedrag aan alimentatie (EUR 340,- p/m) op nihil te stellen. De rechtbank wees het verzoek toe en de vrouw stelde vervolgens hoger beroep in.

Het hof overwoog vervolgens dat vaststaat dat de vrouw de man in de nacht van zaterdag 22 op zondag 23 november geïnjecteerd had met insuline. De man was daardoor onwel geworden en de vrouw had op maandagochtend, toen zij de man niet goed wakker kreeg, de ambulance gebeld, waarna de man drie weken in het ziekenhuis had gelegen. Het hof oordeelde dat deze gedragingen van de vrouw zodanig van aard zijn, dat daarmee de lotsverbondenheid tussen partijen was vervallen. Dat de vrouw, zoals zij stelde, de man enkel wilde versuffen om te voorkomen dat de man contact kon opnemen met zijn buitenechtelijke relatie, deed daar niet aan af. Het hof nam naar aanleiding van een rapport van een forensisch psycholoog, dat eerder ten behoeve van de strafzaak tegen de vrouw was opgemaakt, aan dat er een persoonlijkheidsstoornis was bij de vrouw. Desalniettemin was het hof van oordeel dat de aantasting van de lichamelijk integriteit van de man tijdens zijn slaap (en daardoor onwetend en weerloos) door de vrouw zodanig ernstig was, dat daardoor van de man in redelijkheid niet kon worden gevergd dat hij bijdroeg in haar kosten van levensonderhoud.

Het bovenstaande geval is wellicht een duidelijk sprekend voorbeeld van wangedrag dat leidt tot het vervallen van de verplichting om alimentatie te betalen. Er zijn echter ook rechterlijke uitspraken, waarin zonder dat sprake was van strafbaar gedrag, eveneens zo geoordeeld werd. Zo oordeelde de rechtbank Limburg op 9 mei 2017 dat uit de (op zich zelf niet-strafbare) gedragingen en houding van de vrouw jegens de man, alsmede de impact van het gedrag van de vrouw op de man, de conclusie kon worden getrokken dat geen sprake meer was van lotsverbondenheid. De vrouw had een zeer negatief beeld over de man, liet dit in haar gedrag zien en uitte haar mening over de man zowel richting diverse instanties als naar het minderjarige kind van partijen. De rechtbank noemde in dit geval enkele voorbeelden: de wijze waarop de vrouw zich blijkens rapporten van de Raad voor de kinderbescherming over de man had uitgelaten (ter zitting verklaarde de vrouw nog altijd hetzelfde over de man te denken), het rapport van Centrum voor Jeugd en Gezin waarin gerapporteerd werd over de negatieve wijze waarop de vrouw zich in het bijzijn van het minderjarige kind over de man uitliet, ondanks herhaaldelijk verzoek deze uitlatingen in het bijzin van de minderjarige aan te passen, en Whatsapp berichten met een smakeloze inhoud, al dan niet verband houdend met het minderjarige kind van partijen. Geoordeeld werd dat van de man in redelijkheid niet langer gevergd kon worden dat hij een bijdrage leverde in het levensonderhoud van de vrouw.

  • Conclusie

De verplichting tot het betalen van alimentatie vindt haar grondslag in de lotsverbondenheid die tijdens het huwelijk ontstaat en de doorwerking daarvan na de echtscheiding. Bij de vraag of er een verplichting bestaat tot het betalen van alimentatie wordt rekening gehouden met alle omstandigheden van het geval. Ook het gedrag van de andere (gewezen) echtgenoot kan van invloed zijn. Evenwel zal niet snel sprake zijn van de situatie waarin het gedrag als zodanig wordt aangemerkt, dat in redelijkheid van de onderhoudsplichtige niet langer kan worden verlangd dat hij bijdraagt in de kosten van levensonderhoud. Er zijn echter grenzen. Uit de rechtspraak zijn namelijk gevallen van (ernstige) misdragingen op te maken, waarin deze grenzen werden overschreden met gevolgen voor de alimentatieverplichting.

Heeft u vragen over het bovenstaande dan wel anderszins, dan kunt u vanzelfsprekend contact opnemen met een van de advocaten van Vink & Partners Legal and Tax.

Door: Pedro Contreras