Art. 161 Sv, het doen van aangifte

Het doen van aangifte van een strafbaar feit is wettelijk geregeld in art. 161 Wetboek van Strafvordering. Artikel 161 Sv luidt als volgt: Ieder die kennis draagt van een begaan strafbaar feit is bevoegd daarvan aangifte of klachte te doen.

Eenvoudig genoeg lijkt het. Maar waar doe je aangifte en hoe doe je aangifte?

De gedachte die zich opdringt is dat je een willekeurig politiebureau binnenloopt en dat daar dienstvaardig de aangifte wordt opgenomen. De praktijk blijkt weerbarstiger. Het is meer regel dan uitzondering dat bijna afhoudend wordt gereageerd op het verzoek tot het opnemen van een aangifte. Dat de aangever met een kluitje in het riet wordt gestuurd, of dat hij wordt verwezen naar een digitaal portaal om daar zijn aangifte neer te leggen, zonder dat hij daar vervolgens ooit nog wat van hoort.

Als de aangifte voor u belangrijk genoeg is, en wanneer is zo’n aangifte dat eigenlijk niet, dan verdient het aanbeveling van die aangifte werk te maken. De aangifte kan beter schriftelijk worden gedaan dan mondeling, want dan bent u de regisseur van die aangifte, en maakt u het de politieman of vrouw onmogelijk daar een eigen draai aan te geven. Als de aangifte belangrijk genoeg is, gaat die schriftelijke aangifte vergezeld van de bewijsmiddelen, dat wil zeggen een opgave van getuigen die tot steun van de aangifte kunnen strekken, de schriftelijke stukken die aan het bewijs van het strafbare feit kunnen bijdragen en wat dies meer zij.

Zelfs als de aangifte goed in de steigers is gezet, al dan niet met behulp van een advocaat, dan zijn nog de gevallen legio waarin de aangifte – soms rauwelijks – wordt afgelegd. Laat u daar niet door van de wijs brengen. De drogreden dat het om een civiele zaak gaat, wordt bijvoorbeeld maar al te vaak opgevoerd om niet op de aangifte te hoeven acteren. Het is echter bijna nooit een belemmering dat over het geschil ook een civiele procedure aanhangig ís, of aanhangig kan worden gemaakt. Capaciteitsgebrek is heus niet altijd een reden om een aangifte niet in behandeling te nemen. Het hoeft heus niet altijd om moord of doodslag te gaan om strafrechtelijke actie uit te lokken. Het is bovendien niet aan de politie om te beoordelen of een aangifte al dan niet tot verdere actie aanleiding geeft.

De praktijk van het politiesepot is hardnekkig, maar als puntje bij paaltje komt is het de Officier van Justitie en de Officier van Justitie alléén die bepaalt wat er met een aangifte gebeurt. Daarom is vaak slagvaardiger de aangifte bij de politie over te slaan en de aangifte direct schriftelijk bij de Officier van Justitie neer te leggen. Als de Officier van Justitie de aangifte aflegt, niet tot vervolging over gaat, dan staat daartegen beklag open bij het Gerechtshof.

Ook dat is een procedure waar de bijstand van een advocaat niet noodzakelijk is, maar als het belang van de zaak groot genoeg is, dan kan dergelijke bijstand vruchten afwerpen. U kunt daartoe (en ook het doen van aangifte) contact opnemen met strafadvocaat mr. A.M.J. Comans, verbonden aan Vink & Partners Legal and Tax.