Fiscus moet naam Rabolux-tipgever onthullen

De Rabolux-tipgever had in 2009 in Luxemburg tegen betaling gegevens verstrekt aan de Belastingdienst. Het betrof namen en bankrekeningnummers van in Nederland wonende personen die in het buitenland bij de Rabobank Luxemburg bankrekeningen aanhielden. X heeft op basis van deze informatie navorderingsaanslagen met boeten en heffingsrente opgelegd gekregen.

Hierna ging X in beroep bij de Rechtbank Zeeland-West Brabant. In beroep bij de Rechtbank verzoekt de Belastingdienst om geheimhouding van een deel van de op de zaak betrekking hebbende stukken en verstrekt de geheimhoudingskamer slechts stukken waarin onder meer de identiteit van de tipgever is geschoond. Ook in hoger beroep gaat de Belastingdienst niet over tot het vrijgeven van de identeit van de tipgever met het beroep op de privacy van de tipgever.

De geheimhoudingskamer van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch oordeelde op 23 november 2018 als volgt. Allereerst stelt de geheimhoudingskamer als uitgangspunt voorop dat de beoordeling van de vraag of stukken op de zaak betrekking hebben, moet plaatsvinden aan de hand van de ongeschoonde stukken. Slechts in geval van gewichtige redenen, kan het overleggen van (een deel van de) stukken geweigerd worden. De Belastingdienst zet de geheimhoudingskamer van de belastingrechter buiten spel door de identiteit van de tipgever geheim te houden voor de geheimhoudingskamer, aldus de geheimhoudingskamer. Doordat de 'leiding' van de Belastingdienst en het Ministerie van Financiën hebben beslist de identiteit van de tipgever niet bekend te maken aan de belastingrechter, kan de geheimhoudingskamer de tipgever niet horen over de vraag of de tipgever gevaar loopt als hij of zij als getuige wordt gehoord. Op deze manier wordt de identiteit van de tipgever buiten elke rechterlijke toetsing om geheim gehouden. Dit is in strijd met het in artikel 6 EVRM verankerde recht op gelijke proceskansen (equality of arms) en het daarmee verbonden recht op openbaarmaking van bewijs (right to disclosure of evidence). De geheimhoudingskamer heeft overwogen dat op grond van het voorgaande de Belastingdienst alle passages, waarin de identiteit van de tipgever geschoond zijn om redenen van privacy, alsnog ongeschoond vrij dient geven. 

Ook in de strafzaak van X heeft de strafrechter het Openbaar Ministerie inmiddels bevolen de identiteit van de tipgever te openbaren aan de strafrechter en X als verdachte. 

Dit is een zeer belangrijke uitspraak van de geheimhoudingskamer van het Hof. Het wordt nu erg moeilijk voor de Belastingdienst om op grond van deze geheimhoudingsbeslissing niet tot bekendmaking van de naam en persoonsgegevens van de tipgever over te gaan. Mogelijke tussenoplossingen, zoals het anoniem laten getuigen van de tipgever, zijn namelijk als gevolg daarvan in deze fase niet meer mogelijk. Het lijkt er dus op dat het, ofwel meewerken wordt voor de inspecteur, ofwel niet meewerken door de inspecteur, zij het dat aan dat laatste wel eens de consequentie kan zitten dat de opgelegde aanslagen vernietigd worden.

Mocht u naar aanleiding van het bovenstaande meer informatie wensen, neem dan contact op met mr. N.B.M. Vink of mr. S. Vink, advocaat-belastingkundigen, verbonden aan Vink & Partners Legal and Tax.