Informatiebeschikking terecht; echtpaar moet gegevens over UBS-rekening verstrekken

De inspecteur ontving een bericht (renseignement) waar uit zou blijken dat een broer en een zus een rekening zouden hebben bij de UBS bank. De inspecteur had de zus en haar echtgenoot verzocht gegevens over deze rekening te verstrekken, omdat in de aangifte van de echtgenoten geen UBS rekening voorkwam. Het echtpaar liet weten daar niet op te kunnen ingaan omdat de inspecteur deze informatie zou kunnen gebruiken in een strafrechtelijk onderzoek. Nu de informatie niet vrijwillig kwam vaardigde de inspecteur een informatiebeschikking uit om de gegevens over de betreffende jaren alsnog te krijgen. Het echtpaar ging tegen het uitvaardigen van de informatiebeschikking in beroep.

Rechtbank Den Haag besliste bij uitspraak van 21 juni jl. dat de inspecteur in redelijkheid had kunnen komen tot het uitvaardigen van de informatiebeschikking, omdat de door hem gevraagde informatie duidelijkheid zou kunnen verschaffen of het echtpaar een UBS-rekening in de betreffende jaren had gehad. De beschikking gold ook voor de echtgenoot, omdat de echtgenote op grond van artikel 2.17 Wet IB haar echtgenoot informatie moet verschaffen over haar vermogenspositie. Volgens de Rechtbank was ook voldoende dat de inspecteur een redelijk vermoeden had dat het echtpaar, dan wel een van hen gerechtigd was tot een UBS-bankrekening. Het voldoen aan de informatieverplichting als bedoeld in artikel 47 AWR was volgens de Rechtbank een verplichting om de hoogte van de belasting te kunnen vaststellen. Als gevolg daarvan kon volgens de Rechtbank ook geen strijd zijn met het in artikel 6 EVRM (Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden) neergelegde verbod van zelfincriminatie. De Rechtbank gaf het echtpaar een termijn van 6 weken om alsnog de gevraagde documenten te verstrekken.

Tot nadere informatie zijn mr. N.B.M. Vink en mr. S. Vink, advocaat-belastingkundigen, verbonden aan Vink & Partners, gaarne bereid.