Nieuwsdetail Vink & Partners
Koper mocht afgaan op advies van notaris en kreeg daarom geen boete
X leverde in november 2007 aan een B.V. twee onroerende zaken voor een bedrag van in totaal € 1,2 miljoen. De B.V. droeg de verschuldigde overdrachtsbelasting ad € 72.000,- af. X kreeg het recht de onroerende zaken binnen vijf jaar terug te kopen voor dezelfde prijs. In een tweede akte werd opgenomen dat het recht op terugkoop alleen kon plaatsvinden op verzoek van de B.V.
Op 31 maart 2009 werden de onroerende zaken voor € 1,2 miljoen aan X terug verkocht, waarbij een beroep werd gedaan op vrijstelling van overdrachtsbelasting. X verkocht op dezelfde dag de onroerende zaken voor € 1,2 miljoen aan een andere B.V., die de onroerende zaken op haar beurt verkocht voor € 1,5 miljoen aan een Stichting. De eigendom werd rechtstreeks door X aan deze Stichting geleverd, die € 90.000,- overdrachtsbelasting voldeed. In 2010 kreeg de BV. de door haar betaald € 72.000,- aan overdrachtsbelasting terug. De inspecteur legde, toen hij met deze zaak werd geconfronteerd, een naheffingsaanslag van € 90.000,- op aan X, welke hij verhoogde met een vergrijpboete van 25% (€ 22.500,-). Aan de Stichting verleende de inspecteur een teruggave van € 90.000,-.
Het Hof Arnhem-Leeuwarden besliste uiteindelijk dat de omstandigheid dat een belastingplichtige een adviseur, in casu een notaris, had ingeschakeld aan wie opzet of grove schuld kon worden verweten, niet betekende dat niet bij de belastingplichtige zelf ook grove schuld aanwezig was geweest. Het Hof achtte echter geen grove schuld aanwezig bij X, omdat hij onbekend was op dit punt en geadviseerd was door een notaris. X kon daardoor geen verhoging worden opgelegd. Het Hof vernietigde dan ook de boete.
De Staatssecretaris heeft laten weten niet in cassatie te gaan, nu het Hof tot haar oordeel is gekomen na afweging van de feiten.
Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel, neemt u dan contact op met ondergetekende dan wel met mr. S. Vink.
Door: Klaus Vink