Helaas toch schenkingsrecht verschuldigd 18 jaar na schenking van verzwegen buitenlands vermogen

X schonk in 1997 aan haar kinderen enige tonnen ten laste van het in Nederland aangegeven vermogen. Hiervan werd in 1998 aangifte gedaan en het schenkingsrecht werd voldaan. X overleed in 2004. Eén van de kinderen maakte in 2014 gebruik van de inkeerregeling ter zake van buitenlands niet aangegeven vermogen dat ook in 1997 verkregen was van X ten laste van door X niet aangegeven Zwitsers vermogen. Hierdoor kwam de inspecteur er achter dat de andere kinderen deze schenking ook hadden ontvangen van X. Deze andere schenking was niet opgenomen in de aangifte schenkingsrecht. Met dagtekening 22 december 2015 legde de inspecteur daarom de andere kinderen een navorderingsaanslag schenkingsrecht op. In geschil was of deze aanslag tijdig was opgelegd. Dochter A ging in beroep.

A stelde dat er wel degelijk tijdig aangifte schenkingsrecht was gedaan, zij het voor een te laag bedrag, te weten enkel niet voor de schenking ten laste van het verzwegen Zwitserse vermogen. De inspecteur was van mening dat geen aangifte was gedaan van de schenking.

De vraag of er al dan niet een juiste (tijdige) aangifte was gedaan werd in dit geval beheerst door de vraag wanneer de navorderingstermijn van 12 jaar begint te lopen. Vangt deze aan op het moment van schenking, dan wel gaat deze lopen 12 jaar na de dag van inschrijving van het overlijden van de schenker, in casu vanaf 2004. In het eerste geval zou navordering van schenkingsrecht niet meer mogelijk zijn wegens verjaring, terwijl in laatstgenoemd geval navordering van schenkingsrecht nog wel mogelijk zou zijn.

Op grond van de bijzondere navorderingsregeling van artikel 66, lid 1, onderdeel 2°, SW gelden namelijk afwijkende aanvangstermijnen voor het opleggen van een aanslag schenkingsrecht. Onderscheid dient te worden gemaakt tussen het geval dat aangifte is gedaan en het geval dat geen aangifte is gedaan. Ingeval aangifte is gedaan, vangt de termijn aan na het ontstaan van de belastingschuld en ingeval geen aangifte is gedaan na de dag van de inschrijving van de akte van overlijden van de schenker of van de begiftigde in de registers van de burgerlijke stand.

Rechtbank Gelderland was het met de inspecteur eens en oordeelde dat het de bedoeling van de wetgever was om de navorderingstermijn van 12 jaar te verlengen, indien de inspecteur niet op de hoogte was of kon zijn van de schenking. Dit doet men door als startdatum voor de navorderingstermijn niet het moment van schenking aan te nemen, maar het moment waarop de akte van overlijden is ingeschreven. De rechtbank was van oordeel dat de inspecteur in het onderhavige geval niet op de hoogte was van de schenking, gedaan ten laste van het Zwitserse vermogen, als gevolg waarvan volgens de rechtbank de navorderingstermijn pas aanving in 2004. A heeft tegen de uitspraak van Rechtbank Gelderland sprongcassatie ingesteld.

De Hoge Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Zo oordeelde de Hoge Raad in zijn uitspraak van 10 november 2017 dat het in overeenstemming is met de kennelijke bedoeling van de wetgever dat per schenkingshandeling voor de toepassing van een bijzondere navorderingsregeling beoordeeld moet worden of al dan niet (tijdig) aangifte was gedaan. Dat zou ook aansluiten bij het uitgangspunt dat het schenkingsrecht en de schenkbelasting niet wordt geheven over een bepaald tijdvak, maar als een tijdstipbelasting ter zake van elke afzonderlijke schenkingshandeling. Door dat laatste aan te nemen, ving de start van de navorderingstermijn aan in 2004 en was navordering nog mogelijk, omdat er gerekend vanaf 2004 minder dan 12 jaar vestreken waren. De navordering zou niet mogelijk zijn geweest, indien het standpunt van A gevolgd zou worden dat voor aanvang van de navorderingstermijn uitgegaan moest worden van het moment van schenking in het jaar 1997, aangezien na afloop van het kalenderjaar wel aangifte schenkingsrecht was gedaan, zij het voor een te laag bedrag doordat de schenking ten laste van het Zwitserse vermogen niet daarin was meegenomen. Jammer.

Voor nadere informatie over deze kwestie, of dit soort gevallen kunt u contact opnemen met ondergetekende of mr. S. Vink.

Door: Klaus Vink