Swaprente aftrekbaar als kosten van een eigen woning volgens A-G Wattel

Belanghebbende heeft ter financiering van de eigen woning een hypotheek bij een bank afgesloten tegen een variabele rente (in casu 3-maands Euribor) verhoogd met een opslag van 0,5% per jaar alsmede twee renteswapovereenkomsten. Als gevolg van het sluiten van de renteswapovereenkomsten betaalde hij de facto een vaste rente van circa 4,8% exclusief de opslag.

De vraag was of de rente die de belanghebbende op de swap heeft betaald, aftrekbaar is als kosten van een eigen woning. De Rechtbank Den Haag (SGR 15/1541 / 1542 en 1544) meende dat dat niet het geval was, omdat naar haar oordeel swapbetalingen niet rechtstreeks verbonden zijn met het opnemen, verlengen of aflossen van een eigenwoning-schuld.

Het Hof Den Haag was het niet met de Rechtbank eens en vond dat de renteswaprente wel aftrekbaar was als kosten van de eigen woning. De swaps bewerkstelligen volgens het Hof namelijk dat de belanghebbende op de geldleningen een vaste rente betaalt die aangemerkt kan worden als “rente van schulden, kosten van geldleningen daaronder begrepen, die behoren tot de eigenwoningschuld” ex artikel 3.120(1)(a) Wet IB 2001.

De staatssecretaris was het hiermee niet eens en ging in cassatie. Hij stelde dat het oordeel van het Hof in strijd was met artikel 3.120(1)(a) Wet IB 2001 en/of artikel 8:77 Awb. Renteswaps zijn, volgens hem, namelijk zelfstandige vermogensbestanddelen en de betalingen daarop zijn, als gevolg daarvan, géén kosten van een eigenwoninglening, nu zij niet rechtstreeks voortvloeien uit het opnemen, verlengen of aflossen van een eigenwoningschuld.

De staatssecretaris achtte bovendien onbegrijpelijk dat het Hof alleen de betalingen op de renteswaps als aftrekbare kosten van de eigen woning in aanmerking had genomen en niet ook als inkomsten de uit de swapovereenkomst ontvangen vergoedingen die ontvangen waren, toen de vaste rente hoger was.

Advocaat-Generaal (A-G) Wattel heeft op 7 maart 2017 geconcludeerd dat tussen de renteswaps en de geldlening een zodanige samenhang bestaat dat zij economisch als één geheel kunnen worden beschouwd en dat het ook de bedoeling van de contractanten was om middels de swaps een vaste rente op de eigenwoninglening te betalen.

Naar zijn oordeel is er daarom geen aanleiding om de swaprente fiscaal anders te behandelen dan de vaste rente op een gewone eigenwoninglening.

Naar zijn oordeel is het oordeel van het Hof ten aanzien van de uitleg van de contracten en ten aanzien van de bedoeling van de partijen daarnaast ook nog eens een feitelijk oordeel, waardoor naar zijn oordeel de Hoge Raad als cassatierechter er niet over kan oordelen. De A-G achtte ook het oordeel van het Hof voldoende begrijpelijk en voldoende gemotiveerd.

Kortom: A-G Wattel achtte het cassatieberoep van de staatssecretaris ongegrond, een oordeel waar ik mij geheel in kan vinden. Het wachten is nu op het verlossende woord van de Hoge Raad.

Het feit dat er door inspecteurs en door de staatssecretaris overigens over dit soort zaken wordt geprocedeerd, is, afgezien daarvan, uiterst curieus en wel op de volgende gronden:

  • Er bestaat een brochure van de Belastingdienst genaamd Inkomstenbelasting Vragen en Antwoorden over Inkomen uit Sparen en Beleggen uit 2015 waar op bladzijde 4 onder punt 1.7 wordt ingegaan op de behandeling van de renteswap in box 3. Daar staat letterlijk: “Een renteswap is een financieel product waarmee het risico van de variabele rente op een lening kan worden weggenomen. Bij de renteswap betaalt de lener een vaste rente aan de bank voor de renteswap en de bank betaalt een variabele rente aan de lener voor de renteswap. Moet de lener het voor- of nadeel dat samenhangt met de renteswap in box 3 in aanmerking nemen? “Een renteswap is een zelfstandig vermogensbestanddeel en vormt een financiële verplichting gedurende de looptijd waarvoor de renteswap is afgesloten. De waarde (positief of negatief) van de renteswap behoort tot box 3, tenzij de renteswap behoort tot het ter beschikking gesteld vermogen van een onderneming in box 1.”.
  • Er bestaat echter ook een besluit van 12 december 2003 (CEP 2003 / 2145 M (BNB 2004/94)) waarin invulling wordt gegeven aan de fiscale behandeling van de renteswap. Daaruit blijkt dat de rente betaald op een renteswap wel degelijk als rente op een eigenwoninglening in aftrek kan worden gebracht.

Indien dit artikel u aanleiding geeft tot vragen, neemt u dan contact op met een van de advocaat-belastingkundigen van Vink & Partners Legal and Tax.

Door: Klaus Vink