Nieuwsdetail Vink & Partners
UBS’ers die onlangs hebben ingekeerd: opgelet!
De laatste tijd zijn nogal wat zogenaamde UBS’ers (Nederlanders die bij de UBS een niet-aangegeven bankrekeningnummer aanhielden) ingekeerd. Het gaat dan om UBS’ers die via de UBS in 2015 een brief moeten hebben ontvangen (maar hebben zij die ook gekregen?) waaruit blijkt dat de bank haar klanten heeft geïnformeerd over het feit dat zij van de Nederlandse fiscus een zogenaamd groepsverzoek had ontvangen om informatie te verstrekken over deze rekeninghouders. Dit en de publiciteit over deze zaak zou volgens de Nederlandse fiscus ertoe hebben geleid dat UBS’ers die naar aanleiding hiervan zijn ingekeerd, niet vrijwillig zijn ingekeerd. Dit zou volgens de fiscus leiden tot een extra (verhoogde) boete van 40% dan wel 100%. Maar is die verhoogde boete wel terecht?
Er is sprake van een niet-vrijwillige inkeer wanneer deze te laat is. Dat is het geval als iemand weet of objectief gezien moet vermoeden dat de fiscus op de hoogte is of zal komen van een door hem gedane onjuiste aangifte. Het feit dat iemand bang is dat de fiscus hem uiteindelijk zal achterhalen, doet er dus niet toe. Dat de meeste inkeerders bang zijn en juist daarom inkeren, betekent namelijk niet dat deze meldingen daardoor te laat zijn. Een melding is wél te laat wanneer de fiscus iemand op het spoor is, doordat er bijvoorbeeld al een duidelijke vragenbrief ligt van de fiscus naar aanleiding van verkregen informatie over de mogelijkheid van het hebben van een niet-aangegeven buitenlandse rekening dan wel het hebben van een creditcard bij een buitenlandse bank. In de door mij bedoelde UBS-gevallen zou er op twee gronden nog sprake kunnen zijn van een tijdige, en dus vrijwillige, inkeer:
1. De ontvangst van de hierboven bedoelde UBS-brief staat niet vast
Vast staat dat er in 2015 een brief als bovenbedoeld door UBS aan cliënten is gestuurd. De vraag is echter of dat in alle gevallen is gebeurd. Wanneer door de fiscus niet kan worden aangetoond dat een dergelijke brief is verstuurd én ontvangen, kan verdedigd worden dat er geen grond is voor het opleggen van de verhoogde boete. Gesteld kan dan worden dat er dan wel tijdig is ingekeerd. De fiscus heeft echter laten weten dat wanneer de brief niet desgevraagd wordt verstrekt, zij deze zelf in Zwitserland zal opvragen. De kans dat de fiscus deze brieven desgevraagd ook ontvangt en voor de boeteoplegging mag gebruiken, kan echter niet hoog worden ingeschat. Het verdrag Nederland-Zwitserland staat immers uitwisseling voor punitieve doeleinden, dat wil zeggen voor het opleggen van een verhoging dan wel voor strafrechtelijke vervolging voor belastingfraude, niet toe.
2. Degenen van wie vaststaat dat zij de UBS-brief hebben ontvangen, zouden ook nog vrijwillig kunnen inkeren wanneer het vermoeden van het feit dat de fiscus hen uit eigen beweging op het spoor zal komen, afwezig is
Die kans in het onderhavige geval is groot, omdat, toen het verzoek om inlichtingen door de Nederlandse fiscus gedaan werd, er grote twijfel bestond of die informatie middels een groepsverzoek wel door de Zwitserse banken zou mogen worden verstrekt. De gevraagde informatie is verstrekt, maar de Zwitserse rechter heeft de informatieverstrekking aangemerkt als ontoelaatbaar. Dat pleit dus voor de stelling dat de fiscus, zonder een reactie op bovenbedoeld verzoek waarin de naam van de betreffende rekeninghouder vermeld is, de betreffende UBS’er niet uit eigen beweging op het spoor zou komen.
De kwestie van al dan niet vrijwillige inkeer is niet alleen van belang voor de vraag of er al dan niet een extra/verhoogde boete kan worden opgelegd. Zij is ook van belang voor de vraag of, ingeval van een niet-vrijwillige inkeer, er sprake kan zijn van strafvervolging voor belastingfraude en/of witwassen. Deze route is op grond van het zogenaamde una via-beginsel met uitzondering van de witwasroute (die daarnaast mogelijk is) alleen mogelijk indien er nog geen aanslag met boetes is opgelegd. De uitslag is ook van belang voor het aantal jaren ter zake waarvan de boetes kunnen worden opgelegd. Bij vrijwillige inkeer geldt namelijk een boetevrijstelling voor de laatste twee jaar. Deze geldt echter niet wanneer er sprake is van niet-vrijwillige inkeer.
Voor meer informatie met betrekking tot dit onderwerp kunt u vanzelfsprekend contact opnemen met mij dan wel met een van de andere advocaat-belastingkundigen van Vink & Partners Legal and Tax.
Door: Klaus Vink