BTW op business seats voetbalstadion is volgens Rechtbank Zeeland-West Brabant niet aftrekbaar

Een B.V. huurt zitplaatsen in een business room van een voetbalstadion. In de huur is begrepen het bijwonen van de wedstrijden, gratis consumpties en het gebruik kunnen maken van de business club. De inspecteur stelt dat het Besluit aftrek omzetbelasting, het BUA, van toepassing is en dat als gevolg daarvan de BTW op de huurnota’s niet aftrekbaar is.

Voor wat betreft het ter beschikking stellen aan (potentiële) relaties zou er sprake zijn van het geven van relatiegeschenken en voor het ter beschikking stellen aan het personeel zou er sprake zijn van gelegenheid geven tot ontspanning, nu het in beide gevallen hogere uitgaven dan € 227,- (dit is het bedrag waarop de aftrekbeperking niet van toepassing is) betreft. De Rechtbank Zeeland-West Brabant stelt de inspecteur in het gelijk en stelt dat de inspecteur terecht de aftrek heeft geweigerd. Het betreft hier weliswaar een uitspraak van een lagere rechter, maar deze kan wel gevolgen hebben voor vele business seat houders.

Op zich is het wel een merkwaardige uitspraak in zoverre dat niet te ontkennen valt dat business seat houders in vergelijking met andere bezoekers van het stadion een veelvoud betalen, zelfs na eliminatie van bijkomende voorzieningen, van wat laatstgenoemden betalen voor het mogen zien van dezelfde wedstrijd. Voetbalclubs zouden derhalve moeten onderzoeken of het niet verstandig is om hun nota’s te splitsen in sponsoring en de andere hierboven genoemde zaken. De BTW op sponsoring is namelijk voor ondernemers die BTW kunnen aftrekken in principe wel aftrekbaar, wanneer tegenover de sponsoring een tegenprestatie staat. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door vermelding van de namen van de business seat houders als sponsors op de borden in het stadion.

Gesteld zou dan ook kunnen worden dat in de bijdrage van een business seat houder een sponsoringsvergoeding zit.

Lees hier de volledige uitspraak.

Door: Klaus Vink