Nieuwsdetail Vink & Partners
Civielrechtelijk bestuursverbod
De Tweede Kamer heeft op 23 juni 2015 een aantal wetsvoorstellen aangenomen op het terrein van Veiligheid en Justitie, waaronder het op 1 september 2014 ingediende voorstel "Wet civielrechtelijk bestuursverbod". Hiermee wordt aan de Faillissementswet de mogelijkheid toegevoegd om een civielrechtelijk bestuursverbod van ten hoogste vijf jaar op te leggen aan een bestuurder die faillissementsfraude pleegt of zich schuldig heeft gemaakt aan wangedrag in de aanloop naar het faillissement.
Het civielrechtelijk bestuursverbod is niet geheel nieuw. Bij stichtingen was aan de rechter reeds de bevoegdheid toegekend om, op verzoek van het openbaar ministerie of een belanghebbende, bestuurders wegens financieel wanbeheer of een doen of nalaten in strijd met de wet of de statuten te ontslaan, waarna de betreffende bestuurder gedurende vijf jaar geen bestuurder van een stichting kan worden (artikel 2:298 BW). Het thans aangenomen civielrechtelijk bestuursverbod verruimt de mogelijkheid tot oplegging van voormeld bestuursverbod, onder andere doordat nu niet enkel aan bestuurders van een stichting, maar aan bestuurders van alle soorten rechtspersonen een bestuursverbod kan worden opgelegd.
Het civielrechtelijk bestuursverbod betreft een uitzonderlijke sanctie voor uitzonderlijke situaties. Teneinde te voorkomen dat het civielrechtelijk bestuursverbod boven het hoofd komt te hangen van bonafide bestuurders, is gekozen voor een limitatieve lijst van gronden op grond waarvan het gerechtvaardigd wordt geacht, behoudens disculpatie, een civielrechtelijk bestuursverbod op te leggen, namelijk – kort samengevat –:
- indien onder de verantwoordelijkheid van de bestuurder geen jaarrekening is gepubliceerd en, cumulatief, hij in ernstige mate tekort schiet in de op hem rustende verplichting om de curator behoorlijk van inlichtingen te voorzien,
- de bestuurder rechtshandelingen heeft verricht die op grond van faillissementspauliana wegens schuldeisersbenadeling bij onherroepelijk geworden uitspraak zijn vernietigd,
- de bestuurder in ernstige mate tekort schiet in zijn informatie- en medewerkingsverplichting jegens de curator,
- de failliet of de bestuurder van de failliete rechtspersonen meerdere malen binnen een relatief korte periode (drie jaar) failliet gaat en
- indien aan de bestuurder of rechtspersoon wegens een vergrijp als bedoeld in de artikelen 67 d, e en f AWR (onder meer indien het aan opzet is te wijten dat een belastingaangifte niet, onjuist dan wel onvolledig is gedaan) een bestuurlijke boete is opgelegd.
Zowel de curator als het openbaar ministerie kan aan de civiele rechter een bestuursverbod vragen in het kader van het faillissement van een rechtspersoon waarvan de betrokkene bestuurder was. Een bestuursverbod zal bij alle rechtspersonen waar Nederlands recht op van toepassing is, kunnen worden opgelegd aan bestuurders en oud-bestuurders van een gefailleerde rechtspersoon en aan degenen die feitelijk het beleid bepaalden.
Als de rechter een bestuursverbod uitspreekt, kan de betrokkene voor de duur van de periode waarvoor het is opgelegd, geen bestuurder of commissaris zijn van enige (andere) Nederlandse rechtspersoon. Een benoeming tot bestuurder van een persoon aan wie een bestuursverbod onherroepelijk is opgelegd, is nietig. Doordat het bestuursverbod zal worden geregistreerd, is het eenvoudig vast te stellen of een persoon een bestuursverbod heeft. Een eventuele inschrijving in het Handelsregister van de Kamer van Kophandel van de betrokkene als bestuurder zal alsdan worden geweigerd.
Hierboven zijn kort een paar punten van het civiele bestuursverbod aangestipt. Indien u nadere informatie wenst, kunt u vanzelfsprekend contact opnemen met een van de advocaten van Vink & Partners Legal and Tax.
Lees hier het volledige wetsvoorstel.van 1 september 2014.
Lees hier de Memorie van Toelichting.
Lees hier het Stemmingsoverzicht van de Tweede Kamer van 23 juni 2015.