Conserverende aanslag ‘nieuwe stijl’ inzake pensioenaanspraken in strijd met de goede verdragstrouw?

Indien men vanuit Nederland emigreert naar een ander land, en men heeft in Nederland pensioenaanspraken opgebouwd, dan legt de Nederlandse fiscus een conserverende aanslag op over deze pensioenaanspraken om de Nederlandse claim op de pensioenaanspraken bij emigratie te versterken. De in Nederland opgebouwde pensioenaanspraken hebben immers fiscaal gefaciliteerd plaatsgevonden, terwijl de corresponderende pensioenuitkeringen na emigratie in sommige gevallen niet of tegen een laag tarief in de buitenlandse belastingheffing worden betrokken. Voorts is 20% revisierente verschuldigd over de waarde van de pensioenaanspraken bij emigratie. In beginsel krijgt men automatisch (maximaal) tien jaar uitstel van betaling voor de conserverende aanslag en de revisierente. Indien er gedurende deze uitstelperiode geen besmette handeling plaatsvindt zoals bijvoorbeeld afkoop van het pensioen, dan kan men na tien jaar om kwijtschelding van de conserverende aanslag en de revisierente verzoeken. 

Het uitgangspunt van de bepalingen omtrent de conserverende aanslag is dat bij emigratie de volledige waarde in het economische verkeer van de opgebouwde pensioenaanspraken tot het belastbare loon wordt gerekend. 

Op 19 juni 2009 heeft de Hoge Raad drie arresten gewezen waarin de Hoge Raad heeft geoordeeld dat Nederlandse conserverende aanslagen betreffende pensioenen en lijfrente in strijd zijn met de pensioen- en lijfrenteartikelen van de belastingverdragen die zijn gesloten vóór 2001 en die het heffingsrecht over pensioenen c.q. lijfrente exclusief aan de woonstaat toewijzen. Oftewel, Nederland trekt als bronstaat de heffingsbevoegdheid naar zich toe (door middel van een conserverende aanslag) terwijl het verdrag de heffingsbevoegdheid exclusief toewijst aan de woonstaat. Derhalve is sprake van strijd met de goede verdragstrouw.

Met werking per 29 juni 2009, 12.00 uur is een reparatiewet ingevoerd die de gevolgen van de 19 juni 2009-arresten vanaf dat moment dient te beperken. Kort samengevat komt de reparatiewetgeving neer op het volgende. Voor zover pensioenaanspraken en -bijdragen (werkgevers- respectievelijk werknemersdeel van de pensioenpremies) niet tot het loon zijn gerekend, worden deze als negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking genomen. Hiervoor wordt een conserverende aanslag met 20% revisierente opgelegd. Op deze wijze neemt Nederland het in het verleden verleende belastingvoordeel terug. De waardeaangroei blijft buiten de heffing. Vraag is echter of de reparatiewetgeving de toets der goede verdragstrouw doorstaat. Of komt er in bepaalde gevallen wellicht helemaal geen betekenis toe aan de reparatiewetgeving? De Hoge Raad heeft namelijk in 2011 een arrest gewezen naar aanleiding waarvan impliciet de conclusie lijkt te kunnen worden getrokken dat indien een verdrag een exclusieve woonstaatheffing bevat, het in ieder geval voor verdragen die zijn gesloten vóór 1 januari 2001 in strijd is met de goede verdragstrouw om überhaupt een conserverende aanslag op te leggen.

Aangezien Nederland een flink aantal belastingverdragen heeft die zijn gesloten vóór 2001 en deze nagenoeg allemaal een pensioenartikel bevatten die de heffingsbevoegdheid inzake pensioenen exclusief toewijst aan de woonstaat, zijn de antwoorden op de bovenstaande rechtsvragen zeer interessant. Indien er namelijk geen conserverende aanslag zou mogen worden opgelegd, dan zou dat in voorkomende gevallen tot een (aanzienlijk) fiscaal voordeel kunnen leiden. 

Tot op heden is geen jurisprudentie verschenen inzake de bovenstaande rechtsvragen. Momenteel voeren wij – naar het lijkt – als eerste een procedure waarbij deze rechtsvragen aan de orde worden gesteld. De procedure bevindt zich in de onderzoeksfase. Wanneer er uitspraak zal worden gedaan door Rechtbank Den Haag valt nog niet aan te geven. Hoe het ook zij, de kans is zeer groot dat deze procedure gevoerd zal worden tot aan de Hoge Raad (in beginsel door sprongcassatie in te stellen). En terecht, daar de Hoge Raad bij uitstek de instantie is om dergelijke rechtsvragen te beantwoorden. 

Vanzelfsprekend houden wij u door middel van nieuwsberichten op de hoogte van de voortgang omtrent deze en andere interessante en baanbrekende procedures die door ons worden gevoerd.