Nieuwsdetail Vink & Partners
Conserverende aanslag pensioenaanspraak niet in strijd met verdragstrouw Nederland-Zweden
Op 24 januari 2017 hebben wij onder de titel ‘Nederlandse conserverende aanslag inzake pensioenaanspraak in strijd met Verdrag Nederland-Israël’ melding gemaakt van het feit dat Rechtbank Den Haag van oordeel was dat de in dat geval opgelegde conserverende aanslag pensioenaanspraak in strijd was met de verdragstrouw die Nederland ten aanzien van israël in acht dient te nemen en dat derhalve de conserverende aanslag pensioenaanspraak ten onrechte was opgelegd. Deze procedure is door ons kantoor als een testcase aangespannen.
Op 18 november 2016 oordeelde Hof Den Bosch dat de conserverende aanslag pensioenaanspraak, die was opgelegd aan iemand die naar Zweden was geëmigreerd, niet in strijd was met de verdragstrouw, die geldt bij de toepassing en uitleg van het Verdrag Nederland-Zweden. Dat het Hof in deze zaak tot een ander oordeel kwam, heeft alles te maken met het feit dat de tekst van het Verdrag Nederland-Zweden anders luidt dan de tekst van het Verdrag Nederland-Israël. Zo besliste Hof Den Bosch dat als uitgangspunt voor de heffingsbevoegdheid met betrekking tot pensioenen een exclusieve heffingsbevoegdheid gold voor de woonstaat (artikel 18 van het Verdrag Nederland-Zweden). Op deze hoofdregel waren echter volgens Hof uitzonderingen gemaakt in het Verdrag nederland-Zweden, waardoor in bepaalde situaties niet de woonstaat, maar de bronstaat – in dit geval Nederland – heffingsbevoegd was. Volgens het Hof was bijvoorbeeld in artikel 18 lid 2 van het Verdrag Nederland-Zweden bepaald dat, in het geval het pensioen geen periodiek karakter droeg en betaald werd ter zake van een in de bronstaat uitgeoefende vroegere dienstbetrekking, het pensioen in de bronstaat mocht worden belast. Hierdoor kon het Hof oordelen, zoals zij ook deed, dat op het moment van de emigratie niet van meet af aan vaststond dat ná de emigratie naar Zweden Nederland als bronstaat nooit meer bevoegd kon worden om over het pensioen belasting te heffen, bijvoorbeeld in geval van een afkoop. Enkel op deze grond oordeelde het Hof dat de opgelegde conserverende aanslag pensioenaanspraak niet in strijd was met de verdragstrouw en derhalve terecht was opgelegd.
Zoals hierboven opgemerkt, heeft dit alles te maken met een andere verdragstekst. Het Verdrag Nederland-Israël kent een uitzondering als bovenbedoeld niet en is op dat punt dan ook uniek. Het is één van de weinige verdragen waarin dat zo geregeld is. De kans is dan ook groot dat bij de de toepassing en de uitleg van het Verdrag Nederland-Israël in de door ons kantoor gevoerde testcase er uiteindelijk definitief kan worden beslist dat het opleggen van een conserverende aanslag pensioenaanspraak in strijd is met de verdragstrouw en dat als gevolg daarvan geen conserverende aanslag pensioenaanspraak kan worden opgelegd.
Voor vragen met betrekking tot dit onderwerp kunt u uiteraard contact opnemen met een van de (advocaat-)belastingkundigen van Vink & Partners Legal and Tax.
Door: Klaus Vink