Hof Amsterdam: renteswaps ABN Amro terecht vernietigd

In het nieuwsbericht van 14 augustus 2015 is onder meer een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 8 juli 2015 besproken, waarin de rechtbank oordeelde dat ING jegens een ondernemer met wie zij naast een Euribor-geldlening tevens een renteswap had afgesloten, was tekortgeschoten in de op haar rustende zorgplicht. Zoals ook in dit nieuwsbericht aangegeven, stond deze uitspraak niet op zichzelf, nu veel klanten van diverse banken aangeven onvoldoende te zijn ingelicht over de (aanzienlijke) risico’s van deze renteswaps en over de door bank in rekening gebrachte kostenopslag. Daarbij speelt veelal een rol dat door de banken onvoldoende is nagegaan of de renteswap voor de persoonlijke situatie van de klant wel passend is.

In een recent (tussen)arrest (10 november 2015) heeft het hof Amsterdam – kort gezegd – geoordeeld dat een door ABN AMRO aan een vastgoedondernemer verstrekte renteswap terecht buitengerechtelijk is vernietigd, omdat de betreffende vastgoedondernemer het complexe financiële product nooit zou hebben afgenomen als hij de precieze voorwaarden hiervan had begrepen en derhalve ter zake had gedwaald.

De vastgoedondernemer had zich in 2007 tot ABN AMRO (destijds nog Fortis Bank Nederland N.V.) gewend voor de financiering van de aankoop van een tot opvanghuis voor kinderen te verbouwen zorgboerderij. ABN AMRO heeft een indicatieve termsheet afgegeven voor een lening van € 1,5 miljoen. Voorts is onder meer een productbeschrijving van een Interest Rate Swap (IRS, hierna ook: renteswap) toegestuurd, waarin onder meer het volgende stond vermeld: “Als gevolg van de stijgende rente in de Eurozone nemen de rentelasten van een roll-over, kasgeld of rekening-courant financiering op basis van Euribor toe. Met een Interest Rate Swap (IRS) fixeert u de rentecoupon zoals bij een standaard middellange lening. Zo bent u gedurende de looptijd van de financiering verzekerd van rentelasten die vooraf exact bekend zijn.” Tussen partijen is vervolgens een renteswapovereenkomst gesloten, die op enig moment door de vastgoedondernemer buitengerechtelijk is vernietigd. Hierover is tussen partijen een geschil ontstaan, waarna de vastgoedondernemer een procedure bij de rechtbank Amsterdam heeft geïnitieerd.

In eerste aanleg heeft de vastgoedondernemer onder meer een verklaring voor recht gevorderd dat de renteswapovereenkomst rechtsgeldig door hem was vernietigd alsmede dat ABN AMRO bij het aangaan van die overeenkomst haar zorgplicht jegens hem had geschonden en aldus toerekenbaar was tekortgeschoten in de op haar rustende verplichtingen en ABN AMRO te veroordelen tot onder meer terugbetaling van alle per saldo onder de renteswapovereenkomst betaalde bedragen. De rechtbank heeft in eerste aanleg de vorderingen van de vastgoedondernemer afgewezen.

In hoger beroep overweegt het hof dat uitgangspunt bij de beoordeling of de vastgoedondernemer een onjuiste voorstelling van de werking van de renteswapovereenkomst gecombineerd met financiering(en) heeft gehad, is dat de informatie die ABN AMRO over de renteswapovereenkomst heeft verstrekt juist, en volledig moet zijn. Daarbij stelt het hof voorop dat de overeengekomen renteswap uitsluitend tot doel had renterisico’s voor de vastgoedondernemer af te dekken. In het materiaal dat ABN AMRO gebruikt heeft bij haar advies van de renteswap is niet opgenomen dat een deel van de rente (de liquiditeitspremie en andere renteopslagen) niet gefixeerd wordt door de swap, maar nog steeds variabel is en door ABN AMRO eenzijdig kan worden aangepast. Daarnaast is in de voor de vastgoedondernemer opgestelde productbeschrijvingen zonder voorbehoud aangegeven dat de klant gedurende de looptijd van de financiering verzekerd is van rentelasten die vooraf exact bekend zijn en expliciet als één van de voordelen wordt genoemd dat de klant de rente fixeert en volledig is beschermd tegen rentestijgingen. 

In dit licht oordeelt het hof dat de renteswapovereenkomst onder invloed van dwaling tot stand is gekomen. ABN AMRO heeft wat betreft de werking van de renteswapovereenkomst een onjuiste voorstelling van zaken gegeven. Anders dan in de productbeschrijvingen staat, wordt met een renteswap de rente niet zoals bij een standaard middellange lening gefixeerd, is de vastgoedondernemer niet verzekerd van rentelasten die vooraf exact bekend zijn en is hij niet volledig beschermd tegen rentestijgingen. 

Het hof is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat de vastgoedondernemer, indien hem was verteld dat de rentefixatie alleen betrekking had op het Euribor-tarief en niet op liquiditeits- en andere opslagen die de banken in rekening (kunnen) brengen, de renteswapovereenkomst niet zou hebben gesloten. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat het uitsluitende doel van de renteswapovereenkomst de afdekking van het renterisico is en die afdekking met de renteswapovereenkomst maar gedeeltelijk wordt bereikt doordat de rentefixatie niet geldt voor genoemde opslagen. De conclusie van hetgeen hiervoor is overwogen is, aldus het hof, dat de vastgoedondernemer de renteswapovereenkomst op goede gronden wegens dwaling buitengerechtelijk heeft vernietigd. Het hof geeft partijen gelegenheid voor overleg over een regeling in der minne op basis van de bevindingen van het hof. Indien partijen geen regeling in der minne treffen, zal het hof de gevorderde verklaring voor recht dat de swapovereenkomst buitengerechtelijk is vernietigd en het hierboven genoemde bedrag toewijzen.

Indien u ook een renteswapovereenkomst heeft gesloten en meent ter zake onvoldoende te zijn geïnformeerd, kunt u vanzelfsprekend altijd contact opnemen met een van de advocaten van Vink & Partners.