Nieuwsdetail Vink & Partners
Hoge Raad oordeelt over toepasselijke causaliteitsmaatstaf bij onterecht afgegeven ontslagvergunning
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 6 januari 2017 geoordeeld in een zaak waarin een werknemer een schadevergoedingsvordering tegen het UWV had ingesteld. De werknemer was in augustus 1990 in dienst getreden van een drukkerij. In juni 2009 verzocht de drukkerij het UWV om toestemming de arbeidsovereenkomst met voormelde werknemer en vier andere werknemers op te zeggen wegens bedrijfseconomische redenen. In haar ontslagaanvraag stelt de drukkerij dat de werknemer een unieke functie in haar bedrijf uitoefent, namelijk die van R-300 drukker, en dat is besloten deze functie te laten vervallen omdat het werkaanbod voor de betreffende pers aanzienlijk is verminderd.
De werknemer heeft bij brief van zijn advocaat verweer gevoerd tegen de ontslagaanvraag, waarbij hij – onder overlegging van diverse stukken – heeft uiteengezet dat juist geen sprake is van een unieke functie, omdat hij, net als een groot aantal van zijn collega’s, werkzaam is als offsetdrukker. Werknemer stelt in dit verband dat sprake is van uitwisselbare functies en dat hij op grond van het afspiegelingsbeginsel niet in aanmerking komt voor ontslag.
Het UWV heeft de drukkerij toestemming verleend om de arbeidsovereenkomst met werknemer op te zeggen, daartoe overwegende dat werknemer geen verweer heeft gevoerd en de enige is die de functie van R-300 drukker vervult, welke functie niet uitwisselbaar is met enige andere functie in het bedrijf, zodat toetsing aan het afspiegelingsbeginsel niet aan de orde is. Hierop heeft de advocaat van werknemer het UWV nog erop gewezen dat wel degelijk verweer is gevoerd en is het UWV verzocht dit verweer alsnog in de beoordeling te betrekken. Echter, in een zogenaamde herstelbeschikking handhaaft het UWV de reeds verleende toestemming. Hierop heeft de drukkerij de arbeidsovereenkomst met werknemer opgezegd.
Vervolgens heeft de werknemer een klacht ingediend bij het UWV over het feit dat bij de beoordeling van de ontslagaanvraag onvoldoende rekening is gehouden met zijn verweer ten aanzien van de toepassing van het afspiegelingsbeginsel. Het UWV heeft deze klacht gegrond geoordeeld, evenals de Nationale Ombudsman bij wie werknemer nadien nog een klacht had ingediend. Hierop heeft de werknemer een procedure aanhangig gemaakt waarbij hij schadevergoeding van het UWV vordert op grond van onrechtmatige daad wegens het verrichten van onvoldoende en onjuist onderzoek in het kader van de ontslagvergunning.
Zowel de rechtbank als het hof hebben het UWV veroordeeld de schade te vergoeden. Het hof oordeelde dat de werknemer schade heeft geleden nu ten onrechte een einde aan de arbeidsovereenkomst is gekomen. De schadevergoeding is vervolgens – aan de hand van een inschatting van de levensduur van de arbeidsovereenkomst – begroot op een bedrag van € 42.744,13.
Het hof heeft het causaal verband tussen de schade van de werknemer en het onrechtmatig handelen van het UWV aangenomen op de grond dat als het UWV het verweer van de werknemer wel zou hebben onderzocht, de ontslagvergunning geweigerd zou zijn. In cassatie stelt het UWV zich op het standpunt dat het hof hiermee een onjuiste causaliteitsmaatstaf heeft aangelegd, omdat – aldus het UWV – het hof had moeten beoordelen of het UWV ook een rechtmatig besluit op de ontslagaanvraag had kunnen nemen en, zo ja, of dit besluit dezelfde schade veroorzaakt zou hebben.
De Hoge Raad is duidelijk. De door het UWV genoemde maatstaf geldt alleen in gevallen waarin een bestuursorgaan na een vernietiging, intrekking of herroeping van een besluit een nieuw besluit moet nemen. In deze kwestie is van vernietiging, intrekking of herroeping echter geen sprake. Er is immers geen sprake van een nieuw besluit. Dit betekent dat – gelijk het hof deed – gekeken moet worden naar hoe het bestuursorgaan zou hebben beslist (of gehandeld) indien het niet het onrechtmatige besluit had genomen. Het causale (conditio sine qua non) verband moet worden vastgesteld door vergelijking enerzijds van de situatie zoals die zich in werkelijkheid heeft voorgedaan en anderzijds de hypothetische situatie die zich zou hebben voorgedaan als de onrechtmatige gedraging achterwege zou zijn gebleven. De Hoge Raad verwerpt derhalve het cassatieberoep van het UWV.
Mocht u naar aanleiding van het bovenstaande nadere informatie wensen of heeft u zelf te maken met een onrechtmatig besluit van het UWV, dan kunt u altijd contact opnemen met een van de advocaten van Vink & Partners Legal and Tax.