Nieuwsdetail Vink & Partners
Invordering te hoog geschatte KB Lux-navorderingen mogelijk, ook al bleek later dat de schattingen te hoog waren
Mevrouw X was houder van een niet eerder opgegeven bankrekening bij de KB Lux. De Belastingdienst kwam daar achter en vroeg X deze rekening alsnog op te geven. X deed dat niet. De inspecteur legde daarna navorderingsaanslagen inkomstenbelasting op over de jaren 1991 tot en met 2000 met verhogingen. Hij deed dat op basis van schattingen.
X ging in beroep bij Hof Amsterdam. Deze handhaafde de navorderingsaanslagen nagenoeg geheel. X ging vervolgens in cassatie bij de Hoge Raad. In cassatie werden de navorderingsaanslagen die gebaseerd waren op schattingen gehandhaafd, zij het dat de Hoge Raad voor de vaststelling van de hoogte van de boetes verwees naar Hof Den Haag. Hof Den Haag deed uitspraak over de boetes, waarna X opnieuw in cassatie bij de Hoge Raad ging. Voor wat betreft de verhogingen verwees de Hoge Raad de zaak naar Hof Den Bosch voor verdere behandeling.
Bij Hof Den Bosch werden X en de inspecteur het eens over de hoogte van de op te leggen boetes. Daarna besloot X om alsnog de informatie over haar bankrekeningen over de jaren 1996 tot en met 2012 te verschaffen, nadat ze ontdekt had dat de schattingen van de inspecteur te hoog waren. X verzocht de inspecteur dan ook om deze aanslagen (X was uitgeprocedeerd) ambtshalve te verminderen. De inspecteur wees dat af. Vervolgens wendde X zich tot de ontvanger en verzocht de ontvanger de aanslagen kwijt te schelden dan wel buiten invordering te stellen. De ontvanger weigerde dat, waarna X in beroep ging bij de directeur van de Belastingdienst. Ook deze hield voet bij stuk.
Vervolgens startte X een civiele procedure bij Rechtbank Midden-Nederland. De Rechtbank gaf X echter geen gelijk, omdat X geweigerd had aan haar fiscale informatieplicht te voldoen. De door de Belastingdienst geschatte aanslagen waren dan ook volgens de rechtbank aan te merken als materieel verschuldigde aanslagen, waarbij zij er ook nog eens op wees dat er door X tot tweemaal toe tot aan de Hoge Raad in deze zaak was geprocedeerd. De rechtbank verwees in haar oordeel van 11 september 2019 naar een uitspraak van de civiele kamer van Hof Den Haag van 7 juni 2007.
Kortom, mevrouw X trok als gevolg van haar weigerachtige houding niet alleen aan het kortste eind, maar kreeg ook het lid op de neus.
Indien u vragen heeft over dit soort zaken, dan kunt u gerust contact opnemen met mr. N.B.M. Vink of mr. S. Vink, advocaat-belastingkundigen, verbonden aan Vink & Partners Legal and Tax.