Navordering van schenkbelasting m.b.t. buitenlandse bankrekening na vele jaren nog mogelijk

X had in 1998 circa een half miljoen euro in de vorm van een Zwitserse bankrekening geschonken gekregen van haar vader. Deze was in 2005 overleden. Op 30 juni 2014 deed X opgave van deze schenking, terwijl zij daarvoor nooit aangifte schenkbelasting had gedaan. X had ook de geschonken bankrekening niet eerder in haar aangifte IB als box 3-vermogen opgenomen. De inspecteur legde X een navorderingsaanslag schenkingsrecht op. Naar zijn oordeel was dat mogelijk, omdat volgens hem de verlengde navorderingstermijn in art. 16 lid 4 Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (AWR) van toepassing was. Op grond van dit artikel is navordering ter zake van een buitenlandse bankrekening nog gedurende 12 jaar - in plaats van 5 jaar - mogelijk. X erkende dat, maar stelde dat deze termijn inmiddels verlopen was. De inspecteur was het daar niet mee eens en stelde dat, in geval er geen aangifte is gedaan, de navorderingstermijn van 12 jaar pas gaat lopen na de dag van inschrijving van de akte van overlijden van de schenker in de registers van de burgerlijke stand, derhalve pas vanaf 2005.

Hof Arnhem-Leeuwarden was het met de inspecteur eens. Zij oordeelde in haar uitspraak van 12 november 2019 dat dit inderdaad zo is op grond van de wetsgeschiedenis van artikel 66 lid 1, onder 2, Successiewet (SW) en artikel 16 lid 4 AWR. Daarbij verwees ze ook naar een arrest van de Hoge Raad van 10 maart 2017; deze procedure is overigens door ons kantoor gevoerd (daarbij wordt verwezen naar ons nieuwsbericht van 15 november 2017). Volgens het Hof was de navordering ook niet in strijd met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EP). De inspecteur had derhalve gelijk. Dat dat zo was, was eigenlijk al bekend, omdat zij de schenking al in 1998 had gekregen. Op grond van de bijzondere navorderingsregeling van artikel 66 lid 1, onderdeel 2, SW wordt namelijk een onderscheid gemaakt tussen het geval dat wel aangifte is gedaan en het geval dat geen aangifte is gedaan. In het geval dat er wel aangifte is gedaan, vangt de navorderingstermijn direct aan na het ontstaan van de belastingschuld (d.w.z. vanaf het moment dat de schenking is gedaan). In het geval er geen aangifte is gedaan, vangt de termijn aan na de dag van inschrijving van de akte van overlijden van de schenker in de registers van de burgerlijke stand.

Voor nadere informatie over deze kwestie, of dit soort gevallen kunt u contact opnemen met mr. N.B.M. Vink of mr. S. Vink, advocaat-belastingkundigen, verbonden aan Vink & Partners Legal and Tax.