Nederland fiscaal minder aantrekkelijk voor multinationals

Nederland wordt fiscaal minder aantrekkelijk voor multinationals die Nederland middels een tussengeschoven Nederlandse B.V. gebruiken. Deze B.V. wordt tussengeschoven, zodat via deze B.V. een beroep gedaan kan worden op door Nederland met andere landen gunstig afgesloten belastingverdragen, waardoor bijvoorbeeld geen bronbelasting verschuldigd is op rente en op royalty’s. Dat is echter binnenkort verleden tijd, doordat Nederland in bepaalde gevallen een bronbelasting invoert op rentes en royalty’s, indien het een inkomensstroom betreft via Nederland naar, wat men noemt, landen die deze zaken laag belasten.

De Staatssecretaris van Financiën heeft onlangs in een brief aan de Tweede Kamer bevestigd dat Nederland fiscaal minder aantrekkelijk wordt als zogenaamd ‘doorsluisland’. Hij meldt daarbij dat een en ander gebleken zou zijn uit een onderzoek van het CPB. De Staatssecretaris heeft daarnaast laten weten dat Nederland, naar hij verwacht, nog minder aantrekkelijk zal worden als zogenaamd doorstroomland door de invoering van de ‘principal purpose test’ in Nederlandse belastingverdragen (de PPT). Over de invoering van deze test maken fiscalisten, die zich met internationale taxplanning bezighouden, grote zorgen. De PPT is namelijk geformuleerd als een open norm. Dat en het feit dat deze norm niet verenigbaar zou zijn met het Europese recht is volgens deze fiscalisten zorgelijk. Zo biedt de PPT de mogelijkheid om geen verdragsvoordelen toe te kennen op een structuur die enkel is opgezet met als (een van de) voornaamste doelen – en derhalve niet met het doorslaggevende doel – het verkrijgen van voordelen uit hoofde van het belastingverdrag. Dat is nogal vaag gedefinieerd, en ook mogelijk in strijd met het Europese recht. Daarbij wordt gewezen op de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie dat voor de vraag of er sprake is van misbruik van Europees recht bepaald heeft dat er voldaan moet worden aan twee criteria:

1. Is het hoofddoel het verkrijgen van een belastingvoordeel?
2. Is het verlenen van dit voordeel in het gegeven geval in strijd met het doel en de strekking van de bepaling?

Deze rechtspraak komt ook overeen met het in Nederland ontwikkelde leerstuk fraus legis. Deze leer is ontwikkeld teneinde misbruik van nationale belastingwetgeving te bestrijden. Je zou derhalve verwachten dat bij toepassing van de PPT-toets ook dergelijke criteria gehanteerd zouden worden. Dat is echter niet het geval en dat zou wel eens strijd met het Europese recht kunnen vormen. Er zijn daarnaast in de literatuur nog wel wat andere argumenten aangevoerd waardoor de PPT in strijd zou zijn met het Europees recht, zij het dat uitweiding daarover in dit bestek te ver gaat.

Mocht u naar aanleiding van het bovenstaande vragen hebben of meer informatie wensen, neem dan contact op met mr. N.B.M. Vink of mr. S. Vink, advocaat-belastingkundigen, verbonden aan Vink & Partners Legal and Tax.