Rechtbank vernietigt BTW naheffingsaanslag van € 33.7 miljoen wegens strijd met verdedigingsbeginsel

Rechtbank Noord-Holland heeft in een interessante uitspraak een BTW naheffingsaanslag van € 33.7 miljoen geheel vernietigd, omdat een BV niet vooraf alle stukken die ten grondslag lagen aan het voornemen om de naheffingsaanslag op te leggen door de Belastingdienst ter beschikking waren gesteld. Daardoor was volgens de rechtbank het verdedigingsbeginsel geschonden.

De BV hield zich bezig met de groothandel in computers, randapparatuur en software. Een groot deel van haar omzet bestond uit in het buitenland gekochte zaken. Na een door de inspecteur ingesteld boekenonderzoek zou volgens de inspecteur gebleken zijn dat de BV geen recht op aftrek van voorbelasting op bepaalde inkopen had. De inspecteur legde daarom een BTW naheffingsaanslag op van € 33.7 miljoen.

X stelt dat deze BTW wel terecht door haar in aftrek was gebracht, omdat er geen sprake was van fraude. Ook deed de BV een beroep op het zogenaamde verdedigingsbeginsel, omdat naar haar oordeel de naheffingsaanslag was opgelegd voordat haar het voornemen om deze naheffingsaanslag op te leggen, was medegedeeld. De naheffingsaanslag werd op dat moment ook al ingevorderd.

Rechtbank Noord-Holland heeft geoordeeld dat de naheffingsaanslag vóór het bekendmaken van het voornemen is vastgesteld. Verder zijn na de voornemenfase ook de naheffingsaanslag en de boetebeschikking verminderd, waardoor volgens de rechtbank voldaan was aan het zogenaamde “andere-afloop-criterium”. Naar het oordeel van de rechtbank was dan ook het verdedigingsbeginsel geschonden, als gevolg waarvan de naheffingsaanslag en de boetebeschikking volgens de rechtbank vernietigd dienden te worden.

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met ondergetekende dan wel met mr. S. Vink, eveneens advocaat-belastingkundige.

Door: Klaus Vink