Schijn van volmachtverlening

Feiten en omstandigheden kunnen ertoe leiden dat de wederpartij beschermd wordt indien geen sprake is geweest van een toereikende volmacht.

Wat is volmacht?

Bij volmacht is sprake van vertegenwoordiging. Volmacht betreft de bevoegdheid die een volmachtgever verleent aan een ander, de gevolmachtigde, om in zijn naam rechtshandelingen te verrichten. Bij volmacht handelt de gevolmachtigde voor rekening van de volmachtgever. De gevolmachtigde sluit bijvoorbeeld een koopovereenkomst in naam van de volmachtgever. De gevolmachtigde is verder geen partij bij deze overeenkomst. Hij valt er dan ook tussenuit: de gevolmachtigde vertegenwoordigt enkel zijn volmachtgever. 

Maar wat nu indien er geen sprake is van een toereikende volmacht en de gevolmachtigde zijn bevoegdheden overschrijdt of aan hem helemaal geen volmacht is verleend? Ook als er geen sprake is van een toereikende volmacht, kan onder omstandigheden de wederpartij ervan uitgaan dat er wel een toereikende volmacht is. Dat is het geval indien sprake is van een schijn van een vertegenwoordigingsbevoegdheid, waarop de wederpartij gerechtvaardigd mocht vertrouwen. In dat geval is de volmachtgever gebonden, ook al treedt de gevolmachtigde buiten zijn bevoegdheid. De schijn van volmachtverlening wordt de vertegenwoordigde dan toegerekend.

Van gebondenheid als gevolg van een schijn van een vertegenwoordigingsbevoegdheid zal sprake zijn indien de wederpartij op grond van een verklaring of gedraging van de (pseudo-)vertegenwoordigde heeft aangenomen – en onder de gegeven omstandigheden ook redelijkerwijze mocht aannemen – dat een toereikende volmacht was verleend. De (pseudo-)vertegenwoordigde kan de bedoelde schijn wekken door een verklaring of ander actief gedrag, maar ook door het laten voortbestaan van een bepaalde situatie of door een andersoortig niet-doen. Zo kan een volmachtgever die niet direct na het ontvangen van een opdrachtbevestiging aangeeft dat hij zich niet gebonden acht, toch gebonden zijn. Dit handelen of nalaten aan de kant van de (pseudo-)vertegenwoordigde, hetgeen nodig was voor een geslaagd beroep op schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid, staat bekend als het zogenaamde “toedoen-vereiste”.

De Hoge Raad heeft echter aan het begin van dit decennium (hetgeen de Hoge Raad nadien meermaals herhaald heeft) bepaald dat ook zonder dit toedoen-vereiste sprake kan zijn van toerekening van schijn van volmachtverlening. Voor toerekening van schijn van volmachtverlening kan namelijk ook plaats zijn, indien de wederpartij gerechtvaardigd heeft vertrouwd op grond van feiten en omstandigheden die voor risico van de vertegenwoordigde komen en waaruit naar verkeersopvattingen zodanige schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid. Ook in dit geval – dus zonder toedoen van de vertegenwoordigde – kan tegenover de wederpartij geen beroep worden gedaan op de onjuistheid van zijn veronderstelling dat sprake is van een volmacht. Het vertrouwen van de wederpartij wordt in zo een geval dan ook beschermd.

Uitspraak Hof Amsterdam

Het gerechtshof (Hof Amsterdam 4 augustus 2015 ECLI: NL:GHAMS:2015:3240) kreeg de vraag voorgelegd of een advocaat namens zijn cliënt een koopovereenkomst inzake een vastgoedportefeuille was aangegaan als gevolg van een schijn van volmachtverlening. De (potentiële) koper had de advocaat van de (potentiële) verkoper rechtstreeks benaderd. De koper kende de advocaat van een eerdere kwestie waarin de advocaat de verkoper bijstond.

In eerste aanleg was de rechtbank tot de slotsom gekomen dat geen sprake was van een volmacht, dan wel van een schijn van volmachtverlening. De rechtbank overwoog in dat verband dat de advocaat met betrekking tot het vastgoed eigenlijk niet anders dan als makelaar fungeerde. Een makelaar vertegenwoordigt zijn opdrachtgever. Echter, degene die een bemiddelingsopdracht geeft aan een makelaar, wekt niet de schijn dat deze bevoegd is een koopovereenkomst te sluiten; een makelaar bindt zijn opdrachtgever dan ook in beginsel niet.

Tegen de uitspraak van de rechtbank werd hoger beroep ingesteld en het Gerechtshof kwam vervolgens tot een heel ander oordeel. Volgens het gerechtshof was er sprake geweest van een schijn van volmachtverlening: de verkoper was dan ook gebonden aan het door zijn advocaat met de koper gesloten koopcontract. Het gerechtshof overwoog namelijk dat de koper gerechtvaardigd had vertrouwd op het bestaan van een toereikende volmacht van de advocaat, en wel op grond van feiten en omstandigheden die voor risico van de vertegenwoordigde kwamen waaruit naar verkeersopvattingen zodanige schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kon worden afgeleid. Daartoe kwam het hof op grond van de volgende feiten en omstandigheden:

  • de koper was ervan op de hoogte dat de verkoper op korte termijn (14 juni 2013) zijn hypotheek moest aflossen en kende de advocaat als de advocaat van de verkoper die de verkoper in een eerdere procedure had bijgestaan met betrekking tot dezelfde vastgoedportefeuille;
  • de advocaat was benaderd met de vraag of de vastgoedportefeuille te koop was, waarop bevestigend werd geantwoord;
  • de advocaat had vervolgens op 11 juni 2013 een e-mail met bijlagen aan de notaris van koper gezonden. Uit deze e-mail volgde dat de advocaat ervan op de hoogte was dat de op de hypotheekakte vermelde registergoederen zouden worden gekocht door de koper, de advocaat op de hoogte was van de exacte afgesproken koopsom en dat de advocaat – getuige de bijlagen bij zijn e-mail – beschikte over alle voor de verkoop van de vastgoedportefeuille relevante documenten;
  • de advocaat had tijdens de procedure aangegeven dat de koper wist dat hij voor verkoper als advocaat optrad en hij op 11 juni 2013 telefonisch en per sms aan koper had meegedeeld dat sprake was van een deal;
  • uit e-mailcorrespondentie met zijn cliënt volgde dat dat de advocaat ervan uitging – nu de deal dus niet doorging omdat verkoper daarvan afzag – nog wel enige juridische actie te verwachten van de (inmiddels afgeslagen) koper;
  • ook hecht het hof nog waarde aan het gegeven dat de advocaat ook daadwerkelijk in zijn hoedanigheid van advocaat handelde; nergens bleek uit dat de koper had moeten begrijpen dat niet als advocaat (maar bijvoorbeeld als makelaar) werd gehandeld.

Bovengenoemde feiten en omstandigheden brachten het hof ertoe te beslissen dat deze voor risico van de cliënt van de advocaat kwamen, waardoor bij koper naar verkeersopvattingen de schijn werd gewekt dat de advocaat bij het doen van zijn verklaringen zijn cliënt ter zake van de verkoop vertegenwoordigde, zodat hij daarop gerechtvaardigd mocht vertrouwen. Het gevolg hiervan was dat een koopovereenkomst tot stand kwam met de cliënt van de advocaat. De cliënt moet zijn (mogelijke) schade op zijn beurt maar eventueel zien te verhalen op zijn advocaat.

Volmacht in bedrijfsleven

Bovengenoemd geval ging om de vertegenwoordiging van een advocaat van zijn cliënt. Ook in het bedrijfsleven doet zich de figuur van volmacht veelvuldig voor: een bepaald persoon in het bedrijf heeft dan de bevoegdheid om namens het bedrijf rechtshandelingen (bijvoorbeeld het aangaan van overeenkomsten) te verrichten. Indien er dan een overeenkomst is aangegaan, zonder dat sprake is geweest van een toereikende volmacht, dringt de vraag zich op of sprake is geweest van een schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid waarop de wederpartij mocht vertrouwen. Omstandigheden die in dat verband een rol kunnen spelen, zouden kunnen bestaan uit het antwoord op de volgende vragen: heeft de gevolmachtigde (meermaals)  het briefpapier gebruikt van het bedrijf? Is de gevolmachtigde in dienst bij het bedrijf? Zijn er activiteiten verricht die normaliter tot het takenpakket c.q. de werkzaamheden behoren van het bedrijf? (Zie HR 11 maart 2011, LJN: BN9967, waarin deze omstandigheden aan bod kwamen).

Het kan voor vertegenwoordigers – in voorkomende gevallen, waarin niet geheel duidelijk is hoe ver de vertegenwoordigingsbevoegdheid nu eigenlijk reikt – wellicht verstandig zijn om in contacten met een andere partij erop te wijzen dat zulks uitdrukkelijk onder voorbehoud van instemming van de vertegenwoordigde gebeurt, teneinde de schijn van volmachtverlening af te wenden. Of daadwerkelijk sprake is van een schijn van volmachtverlening, is echter altijd afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval en derhalve zeer casuïstisch van aard.

Indien u meer informatie over deze materie wilt, kunt u vanzelfsprekend contact opnemen met een van de advocaten van Vink & Partners Legal and Tax.

Door: Pedro Contreras