Nieuwsdetail Vink & Partners
Transitievergoeding bij beëindiging arbeidsovereenkomst van precies 24 maanden?
Sinds de invoering van de WWZ geldt dat – kort gezegd – werkgever aan werknemer een transitievergoeding verschuldigd is indien de arbeidsovereenkomst ten minste 24 maanden heeft geduurd en de arbeidsovereenkomst door of vanwege werkgever wordt beëindigd (artikel 7:673 BW). Inmiddels is in een aantal procedures (zijdelings) de vraag aan de orde gekomen of de transitievergoeding op grond van voormeld artikel verschuldigd is bij beëindiging van een arbeidsovereenkomst die precies 24 maanden heeft geduurd of pas na 24 maanden (24 maanden en een dag). In de zaak die ten grondslag ligt aan het vonnis van de rechtbank Limburg van 9 maart 2017 staat deze vraag centraal.
Feiten
Werknemer is op 11 augustus 2014 op grond van een schriftelijke arbeidsovereenkomst in dienst van werkgever getreden in de functie van Senior Projectleider. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor de duur van één jaar. Aansluitend hebben partijen een tweede arbeidsovereenkomst gesloten voor dezelfde duur en dezelfde functie. De tweede arbeidsovereenkomst vermeldt dat deze van rechtswege eindigt op 10 augustus 2016. Bij brief van 16 juni 2016 heeft werkgever werknemer schriftelijk geïnformeerd (aangezegd) dat de arbeidsovereenkomst niet zou worden verlengd en van rechtswege zou eindigen op 10 augustus 2016, onder uitdrukkelijke vermelding “dat 10 augustus 2016 je laatste werkdag is”. Vervolgens is tussen partijen discussie ontstaan over de vraag of werknemer recht heeft op een transitievergoeding. Werknemer heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat hij recht heeft op een transitievergoeding omdat de arbeidsovereenkomsten tezamen 24 maanden hebben geduurd. Werkgever heeft dit betwist enerzijds met de stelling dat de arbeidsovereenkomst minder dan twee jaar geduurd heeft en anderzijds met het argument dat er eerst recht bestaat op een transitievergoeding als de arbeidsovereenkomst langer dan twee jaar geduurd heeft.
Oordeel
De rechtbank oordeelt dat ingevolge artikel 7:673 lid 1 BW de werkgever aan de werknemer een transitievergoeding verschuldigd is indien (voor zover hier van belang) de arbeidsovereenkomst ten minste 24 maanden geduurd heeft. Taalkundig kan deze bepaling niet anders uitgelegd worden dan dat er recht bestaat op een transitievergoeding indien de arbeidsovereenkomst 24 maanden of langer geduurd heeft.
Met betrekking tot de door werkgever aangevoerde passages uit de parlementaire geschiedenis op dit punt overweegt de rechtbank dat uit de wetsgeschiedenis volgt dat “In het kader van goed werkgeverschap de werkgever een zorgplicht heeft voor de werknemer, ook bij ontslag. Die zorgplicht reikt echter niet zover dat de werkgever verantwoordelijk is voor het betalen van een vergoeding bij dienstverbanden van korter dan twee jaar”.
Anders dan werkgever stelt, blijkt hieruit dus niet dat de wetgever heeft beoogd dat de transitievergoeding eerst verschuldigd is bij arbeidsovereenkomsten die langer dan twee jaar geduurd hebben. Integendeel. Hieruit blijkt juist dat de wetgever het recht op een transitievergoeding in het leven heeft willen roepen bij arbeidsovereenkomsten die 24 maanden of langer geduurd hebben. Ook overigens acht de kantonrechter in de wetsgeschiedenis geen aanknopingspunten aanwezig die het standpunt van werkgever onderschrijven.
De kantonrechter is dan ook duidelijk in zijn oordeel: werknemer heeft recht op een transitievergoeding aangezien de arbeidsovereenkomst met werkgever exact – en dus "ten minste" – 24 maanden geduurd heeft.
Afsluitend
Mocht u bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met uw werknemer of wellicht bij de beëindiging van uw eigen arbeidsovereenkomst tegen vragen aanlopen, dan kunt u altijd contact opnemen met een van de advocaten van Vink & Partners Legal and Tax.