Update stand van zaken box 3

In navolging op de Kamerbrief van 18 juli 2024 heeft Staatssecretaris Idsinga op 17 september jl. de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van het rechtsherstel box 3. In deze brief is hij ingegaan op verschillende onderwerpen die nog uitgezocht moesten worden. Hieronder wordt daar nader op ingegaan.

Uit de brief van 17 september jl. volgt dat de concept-wetgeving voor het rechtsherstel momenteel gereed is. Daarbij is de bedoeling dat het wetsvoorstel per 1 juni 2025 inwerking treedt.

De staatssecretaris tracht met het wetsvoorstel om de box 3-heffing in overeenstemming te brengen met de jurisprudentie van de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft onder meer in zijn arresten van 6 juni 2024 en 14 juni 2024 regels en uitleg voorgeschreven voor het bepalen van het werkelijk rendement en daarmee in feite een tegenbewijsregeling geïntroduceerd. Als aannemelijk is dat het werkelijke rendement lager is dan het forfaitaire rendement, dan dient er een belastingteruggaaf te volgen voor het verschil.

Doelgroep

De staatssecretaris geeft aan dat de volgende groepen belastingplichtigen in beginsel gebruik kunnen maken van de tegenbewijsregeling:

  1. Belastingjaren 2021 en later: alle belastingplichtigen
  2. Belastingjaren 2019 en 2020:
  • belastingplichtigen met een definitieve aanslag die op 21 december 2021 nog niet onherroepelijk vaststond of daarna ontvangen is én;
  • die een verzoek tot ambtshalve vermindering hebben gedaan of dit uiterlijk voor het einde van dit jaar (voor het belastingjaar 2019) of voor het einde van het volgende jaar (voor het belastingjaar 2020) nog doen;
  1. Belastingjaren 2017 en 2018:
  • belastingplichtigen met een definitieve aanslag waarvan hun bezwaar meeliep inde massaal bezwaarprocedure of waarvan de definitieve aanslag ná het Kerstarrest ontvangen is én;
  • die uiterlijk voor het einde van 2022 (voor het belastingjaar 2017) of voor het einde van 2023 (voor het belastingjaar 2018) tijdig een verzoek tot ambtshalve vermindering hebben ingediend naar aanleiding van het geboden rechtsherstel.

Er is dus sprake van een ruime benadering, omdat ook degenen van wie de desbetreffende aanslag op 6 juni 2024 al wel onherroepelijk vaststond, maar op 24 december 2021 nog niet, in aanmerking kunnen komen voor aanvullend rechtsherstel. Als voorwaarde geldt wel dat tijdig, d.w.z. binnen de vijfjaarstermijn, een verzoek tot ambtshalve vermindering is of wordt gedaan. In het verlengde daarvan zal het invullen van het formulier ‘Opgaaf werkelijk rendement’ ook beschouwd worden als een verzoek tot ambtshalve vermindering.

Het te bieden rechtsherstel geldt (vooralsnog) niet ook voor belastingplichtigen van wie de aanslag al onherroepelijk vaststond op 24 december 2021. Voor deze groep belastingplichtigen loopt nog de zogeheten ‘massaal bezwaar plus’-procedure. Uit deze procedure zal duidelijk moeten worden of deze groep ook alsnog toegang tot het rechtsherstel moeten krijgen.

Eigen gebruik van onroerende zaken

Het kabinet acht het eigen gebruik van een onroerende zaak onderdeel van het werkelijk rendement voor de berekening van het recht op herstel. De hoogte van dit rendement wordt fictief vastgesteld op de huurprijs die men bij verhuur onder normale omstandigheden zou kunnen verkrijgen.

De staatssecretaris geeft aan dat er momenteel verschillende procedures bij de Hoge Raad lopen, waar dit vraagstuk aan de orde is. Mocht de uitspraak van de Hoge Raad daartoe aanleiding geven (naar verwachting volgt er een uitspraak in het najaar), dan zal het formulier ‘Opgaaf werkelijk rendement’ daarop worden aangepast.

Aan- en verkoop van woningen gedurende het jaar

Voor de waardering van woningen moet aangesloten worden bij de WOZ-waarde. Ingeval de WOZ-waarde in een jaar stijgt en in datzelfde jaar van eigenaar verwisselt, is onduidelijk of de waardeontwikkeling aan de koper of de verkoper moet worden toegerekend. In dat geval wordt voorgesteld om de waardeontwikkeling tijdsevenredig te verdelen tussen verkopen en koper.

Voorkoming dubbele belasting

Als voor het bepalen van het box 3-inkomen op basis van de tegenbewijsregeling het werkelijk rendement wordt gehanteerd, dan heeft dit gevolgen voor de berekening van de vermindering ter voorkoming van dubbele belasting.

De vermindering ter voorkoming van dubbele belasting wordt in dat geval berekend op basis van de verhouding waarin het werkelijke buitenlandse rendement in box 3 deel uitmaakt van het totale werkelijke rendement.

Toepassing schuldendrempel

Box 3 kent een schuldendrempel van € 3.700 (bedrag 2024). Voorgesteld wordt om de schuldendrempel bij het bepalen van het werkelijk rendement buiten toepassing te laten.

Proces en planning rechtsherstel

De verwachting is dat belastingplichtigen die in aanmerking komen voor rechtsherstel in de periode van half oktober tot en met begin november 2024 middels een brief nader geïnformeerd worden over het te bieden rechtsherstel.

Tot slot

Belastingplichtigen, die in aanmerking komen voor rechtsherstel, hoeven voorlopig geen actie te ondernemen. Voor belastingplichtigen voor wie de vijfjaarstermijn voor ambtshalve vermindering eind dit jaar dreigt te verlopen, is dat in beginsel anders. Dit speelt voor aanslagen over het jaar 2019, die tot de doelgroep behoren omdat ze op 24 december 2021 nog niet onherroepelijk vaststonden. De staatssecretaris geeft aan dat de Belastingdienst deze groep nog zal informeren hoe zij hun rechten kunnen veiligstellen.

Het Opgaaf werkelijk rendement-formulier zal naar verwachting in de zomer van 2025 beschikbaar zijn. Belastingplichtigen kunnen dan digitaal het formulier indienen om aan te tonen dat hun werkelijke rendement in box 3 lager is dan het forfaitaire rendement. In het verlengde daarvan wordt verwacht dat de definitieve aanslag IB 2021 t/m 2024 in het vierde kwartaal 2025 vastgesteld zullen worden en de verminderingsbeschikkingen 2017 t/m 2024, mocht daartoe aanleiding zijn, in het tweede kwartaal 2026.

Omdat de aanslagtermijn van drie jaar voor het belastingjaar 2021 in veel gevallen al eind 2024 afloopt, kan het zijn dat u al vanaf augustus 2024 de definitieve aanslag 2021 heeft ontvangen of nog zult ontvangen.Deze aanslag kan onjuist zijn, omdat de Belastingdienst daarbij nog geen rekening heeft kunnen houden met de box 3-arresten van de Hoge Raad. Bij uw aanslag ontvangt u - als het goed is - een brief met meer informatie. Bent u het niet eens met uw definitieve aanslag over het belastingjaar 2021, maak dan bezwaar. 

Heeft u vragen over het rechtsherstel, neem dan contact op met mr. N.B.M. Vink of mr. S. Vink, advocaat-belastingkundigen bij Vink & Partners Legal and Tax.