VAR-verklaring

In 2015 gaat de wet- en regelgeving voor de VAR-verklaring (verklaring arbeidsrelatie) veranderen. Op 22 september 2014 is hiertoe een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer, waarmee de VAR-verklaring wordt vervangen door de Beschikking Geen Loonheffing (BGL). Het doel hiervan is om de inzet van "schijnzelfstandigen" (bijvoorbeeld zelfstandigen die in feite geen zelfstandige zijn, maar werknemers) tegen te gaan. Vooralsnog is het wetsvoorstel tot nader order uitgesteld. Echter, het is raadzaam nu al wel rekening te houden met deze mogelijke wijziging.

In het wetsvoorstel is opgenomen dat alle VAR-verklaringen worden vervangen door de BGL (Beschikking Geen Loonheffing). De opdrachtnemer vraagt de BGL aan door middel van een digitaal formulier (beslismodel). Van belang is dat de opdrachtgever daarbij geacht wordt de juistheid van de BGL te controleren; de opdrachtgever dient te toetsen of de omstandigheden en voorwaarden waaronder de opdrachtnemer de werkzaamheden uitvoert, overeenkomen met de omstandigheden en voorwaarden die in het formulier worden genoemd. Deze verantwoordelijkheid ligt nu (bij de aanvraag van de VAR) nog bij de zelfstandige. Op deze wijze wordt de opdrachtgever medeverantwoordelijk gemaakt voor de juistheid van de BGL. Dit betekent dat als de Belastingdienst achteraf oordeelt dat de BGL ten onrechte is afgegeven (omdat bijvoorbeeld de feitelijke situatie afwijkt van de situatie zoals beschreven bij de aanvraag), de Belastingdienst dus ook bij de opdrachtgever kan aankloppen voor het innen van de loonheffingen en premies. Het beschikken over een BGL-verklaring zal in de toekomst dus geen volledige garanties meer kunnen bieden.

In het licht van de aangekondigde wetswijziging kan het derhalve verstandig zijn hierop bij het sluiten van een overeenkomst van opdracht te anticiperen, bijvoorbeeld door als opdrachtgever een voorbehoud te maken ter zake ondertekening van het aanvraagformulier BGL.