Nieuwsdetail Vink & Partners
Verjaring in het civiele recht: een korte algemene beschouwing
Sommigen zullen weleens aangesproken zijn tot betaling van iets van lange tijd geleden. Wellicht zal degene die aangesproken wordt, zich afvragen of er niet inmiddels sprake is van verjaring. In dit artikel zal nader worden ingegaan op de rechtsfiguur 'verjaring'.
- Wat is verjaring?
Van belang is om vast te stellen wat verjaring nu eigenlijk inhoudt. Velen zullen denken dat, indien sprake is van verjaring, deze verjaring erop neerkomt dat niet meer betaald hoeft te worden. Op zichzelf genomen is dat juist, maar toch niet helemaal. Verjaring ziet namelijk op rechtsvorderingen.
Rechtsvorderingen zijn vorderingen die in rechte worden ingesteld. Daarvan kan bijvoorbeeld sprake zijn in de stituatie dat een huurder zijn huur niet betaalt: de verhuurder kan de huurder dan in rechte betrekken om betaling van zijn vordering (de huursom) af te dwingen. Een dergelijke huurvordering verjaart echter na 5 jaar. Dat betekent dat, indien de verhuurder na meer dan 5 jaar voor het eerst bij de huurder aanklopt, zijn rechtsvordering is verjaard en hij de huurder dus niet (langer) in rechte kan betrekken om betaling van zijn huurvordering af te dwingen. Verjaring van de rechtsvordering wil echter niet zeggen dat de vordering op de huurder ook niet langer meer zou bestaan. Indien de huurder na de verjaringstermijn betaalt, voldoet hij gewoon aan zijn verplichting tot huurbetaling. Hij kan deze betaling dan niet terugvorderen van de verhuurder. Anders gezegd: er is geen sprake geweest van onverschuldigde betaling; de verrichte betaling is verricht ter voldoening van de huurvordering van verhuurder. Dat de rechtsvordering tot betaling van de huursom was verjaard, als gevolg waarvan geen betaling meer in rechte kon worden afgedwongen, doet daar niet aan af: In juridisch spraakgebruik is er na de verjaringstermijn sprake van een niet-afdwingbare natuurlijke verbintenis, welke wel (vrijwillig) nagekomen kan worden.
- Verjaringstermijnen
In het zojuist gegeven voorbeeld van de betaling van de huursom, geldt een verjaringstermijn van 5 jaar. Deze termijn van 5 jaar geldt volgens de wet voor ‘‘een vordering tot nakoming van een overeenkomst tot een geven of een doen’’. Hier vallen betalingsverplichtingen onder, waaronder betalingsverplichtingen inzake een huurovereenkomst. Maar ook betalingsverplichtingen uit andersoortige overeenkomsten. Zo zal bijvoorbeeld bij het inschakelen van een loodgieter eveneens een verjaringstermijn gelden van 5 jaar. Ook geldt de verjaringstermijn van 5 jaar bij schadevergoedingen: zodra iemand een ander schade toebrengt, gaat de verjaringstermijn van 5 jaar een rol spelen. Wel gaat bij schadevergoedingen de verjaringstermijn pas lopen, zodra bekendheid bestaat met de schade en met de dader.
De verjaringstermijn van 5 jaar geldt echter niet altijd. De wet kent namelijk meer verjaringstermijnen (maar ook vervaltermijnen die hier niet verder besproken zullen worden). Bij een consumentenkoop geldt bijvoorbeeld een verjaringstermijn van 2 jaar. De verkoper kan na die termijn geen betaling meer in rechte afdwingen.
Er zal dus steeds goed gekeken moeten worden welke verjaringstermijn in een concreet geval van toepassing is.
- Start verjaringstermijn
Uiteraard is het van belang om ook vast te stellen vanaf welk moment een verjaringstermijn is gaan lopen. De wet sluit aan bij opeisbaarheid; dat wil zeggen dat op het moment dat betaling van de vordering verlangd mag worden, de betreffende verjaringstermijn begint te lopen. Bij een huurovereenkomst zal vaak in de huurovereenkomst staan dat de (maandelijkse) huur verschuldigd is per de eerste van de betreffende maand. Dat betekent dus dat de huur over januari op 1 januari opeisbaar is en vanaf dat moment voor verhuurder de verjaringstermijn van 5 jaar gaat lopen. In het voorbeeld van de loodgieter zal de verjaringstermijn van 5 jaar lopen vanaf het moment dat de werkzaamheden zijn volbracht.
In een concreet geval zal derhalve steeds de start van de verjaringstermijn vastgesteld moeten worden.
- Stuiting van de verjaring
Een lopende verjaringstermijn kan gestuit worden. Als gevolg van een stuiting gaat een nieuwe verjaringstermijn lopen. Vaak zal een stuiting kunnen plaatsvinden door een schriftelijke aanmaning te versturen: indien een schuldenaar zijn schuldeiser niet betaalt, volgt vaak (na eerst een betalingsherinnering) een aanmaning. Met een schriftelijke aanmaning wordt dan de lopende verjaringstermijn gestuit en zal een nieuwe verjaringstermijn (van 5 jaar) gaan lopen.
Of en op welke wijze de verjaring gestuit kan worden, is afhankelijk van de te stuiten vordering. Zo zal bijvoorbeeld bij een vordering tot vernietiging (bijv. bij een beroep op dwaling) een verjaringstermijn van 3 jaar gelden, welke termijn met een schriftelijke aanmaning gestuit kan worden voor een termijn van 6 maanden, indien de schriftelijke aanmaning vervolgens gevolgd wordt door het instellen van een eis in rechte (d.w.z. dat een rechtszaak aanhangig wordt gemaakt over de kwestie).
Een lopende verjaringstermijn kan ook gestuit worden door de schuldenaar zelf, en wel indien de schuldenaar de vordering erkent (bijv. door een deelbetaling te doen). Ook in dat geval zal als gevolg van de stuiting een nieuwe verjaringstermijn gaan lopen.
- Conclusie
Voor het antwoord op de vraag of in een concreet geval sprake is van verjaring, zal beoordeeld moeten worden vanaf welk moment de verjaringstermijn is gaan lopen. En in voorkomende gevallen zal vervolgens beoordeeld moeten worden of sprake is geweest van een (tijdige) stuitingshandeling. Soms is het niet moeilijk om vast te stellen wanneer een vordering verjaard is, maar in bepaalde situaties zal dat anders zijn.
Voor vragen over dit onderwerp kunt u contact opnemen met mr. P. Contreras, advocaat, verbonden aan Vink & Partners Legal and Tax.