Nieuwsdetail Vink & Partners
Voor particulieren te verwachten fiscale wijzigingen per 2017
De belastingvrijstelling voor schenkingen wordt verruimd en de vermogensrendementsheffing drastisch hervormd.
Recent werd melding gemaakt van diverse voorgenomen nieuwe wetgeving in de fiscaliteit. Of een en ander daadwerkelijk wordt doorgezet en hoe dit dan precies zal worden vormgegeven, moet nog blijken. In ieder geval wordt tot op heden gesproken van de volgende twee wijzigingen:
- Een variant op de tot 1 januari 2015 tijdelijk verruimde schenkingsvrijstelling zal vanaf 2017 blijvend terugkeren. Op basis van hetgeen tot nu toe bekend is gemaakt over deze nieuwe regeling, gaat het om een vrijstelling ad. € 100.000,-. Voorwaarden zijn wel dat de begunstigde tussen de 18 en 40 jaar oud is en deze dient de schenking aan te wenden voor het kopen van een eigen woning dan wel de aflossing van een daartoe strekkende hypothecaire lening. Het achterliggende motief van deze verruimde belastingvrijstelling in combinatie met de daaraan verbonden eisen voor toepassing is het stimuleren van de woningmarkt en dat zou het meeste effect sorteren onder voornoemde doelgroep.
- Het kabinet heeft opmerkelijke hervormingsplannen met box 3 vermogen en de vooralsnog eenduidige forfaitaire vermogensrendementsheffing van 1,2%. Gelet op de reeds jaren geuite kritiek op de huidige regeling – die uitgaat van een vast jaarlijks rendement van 4% over de grondslag sparen en beleggen, hetgeen vervolgens tegen een tarief van 30% wordt belast – komt een en ander niet geheel als een verrassing. Immers, de daadwerkelijk genoten spaarrentes liggen inmiddels beduidend lager dan hetgeen forfaitair is vastgesteld.
De wijze waarop nu de heffing over spaargeld en beleggingen lijkt te worden vormgegeven is echter opvallend, namelijk door de invoering van diverse schijven met een oplopend fictief rendement. Er wordt immers van uitgegaan dat hoe hoger een aangehouden vermogen is, des te meer rendement men geniet als gevolg van de gekozen beleggingen en het risico dat daarbij hoort. Daartegenover zouden kleinere tegoeden juist enkel spaargelden betreffen en derhalve een lager rendement opleveren. De consequentie van de voorgenomen wijziging komt er op neer dat de kleinere spaarder er zodoende weliswaar op vooruit gaat, maar diegenen met grotere vermogens alleen maar meer belasting moeten gaan betalen. Het kabinet zou een eerlijker box 3 heffing nastreven, die meer reëel is en beter aansluit bij behaalde rendementen, maar vanaf het zogenaamde omslagpunt, dat ligt bij € 240.000,-, lijkt het tegendeel het geval te zijn en eerder een onrechtvaardige behandeling te ontstaan. Uit hetgeen is ‘uitgelekt’ kunnen voor zover de volgende concrete plannen worden afgeleid:
- De heffingsvrije voet ad. € 21.330,- wordt verhoogd tot € 25.000,- per persoon. Fiscale partners genieten derhalve een vrijstelling van € 50.000,-.
- Het belastingtarief blijft 30% bedragen, maar er worden variabele rentementspercentages ingevoerd, te weten (let op: na toepassing van het heffingsvrije vermogen):
- 2,9% voor vermogen tot € 100.000,-;
- 4,7% voor vermogen tussen de € 100.000,- en € 1.000.000,-;
- 5,5% voor vermogen boven de € 1.000.000,-.
Te verwachten is dat met name grotere vermogensbezitters, die dus met de hogere heffing worden geconfronteerd, dit ook als onrechtvaardig zullen ervaren en daarom gaan uitkijken naar mogelijkheden om deze heffing te voorkomen. Naar onze mening is dat ook op eenvoudige wijze mogelijk. Vink & Partners Legal and Tax is te allen tijde bereid u daarover nader te adviseren.