Nieuwsdetail Vink & Partners
Wijzigingen inzake pensioenen in eigen beheer met ingang van 1 januari 2017
Het is mogelijk om pensioen in eigen beheer, dat wil zeggen via een eigen (pensioen-)B.V., op te bouwen in geval van een DGA. In dat geval vormen de dotaties aan de pensioenvoorziening in eigen beheer aftrekbare kosten van het fiscale resultaat. De pensioenverplichting wordt in de B.V. fiscaal gewaardeerd rekening houdend met een rekenrente van 4%. De commerciële waarde van een pensioenverplichting ligt thans echter beduidend hoger, doordat de huidige rente als gevolg van de ontwikkelingen op de markt veel lager ligt dan 4%.
Tussen de fiscale en de commerciële waarde van een pensioenverplichting kan dus een groot verschil zitten. Dit kan ook gevolgen hebben voor het vermogen. Het commerciële vermogen kan, wanneer uitgegaan wordt van de commerciële waarde van de pensioenverplichting, beduidend lager liggen dan wanneer wordt uitgegaan van de fiscale waarde van de pensioenverplichting. Deze kan als gevolg daarvan zelfs zo laag liggen dat er sprake is van een negatief commercieel vermogen. Het laatste is vervelend omdat men dan geen dividend kan uitkeren. In de praktijk wordt dit probleem ook wel aangeduid als de zogenaamde pensioenklem.
De staatssecretaris wil mede daarom af van het opbouwen van een pensioen in eigen beheer. Met ingang van 1 januari 2017 heeft hij dan ook voorgesteld dat hier een eind aan moet komen en met ingang vanaf deze datum kan er dan ook geen pensioen meer in eigen beheer worden opgebouwd. Hetgeen is opgebouwd, moet worden bevroren.
In dat verband heeft de staatssecretaris de volgende voorstellen gedaan:
-
De commerciële waarde van de pensioenverplichting mag zonder fiscaal gevolg worden teruggebracht/afgestempeld tot de fiscale (balans)waarde en mag vervolgens door de DGA met een korting op de grondslag voor de in te houden loonbelasting worden afgekocht. grondslag voor de in te houden loonbelasting worden afgekocht.
Deze afkoop met korting is alleen mogelijk in de jaren 2017, 2018 en 2019. In 2017 bedraagt de korting 34,5%; in 2018 25% en in 2019 19,5%. Afkoop met korting is derhalve het gunstigst in 2017 want dat levert het meeste voordeel op. Over het bedrag waarop de korting van toepassing is, wordt namelijk geen loon-/inkomstenbelasting ingehouden. -
Daarnaast is voorgesteld om de waarde van de pensioenverplichting, nadat deze op dezelfde wijze als hierboven fiscaal, derhalve zonder gevolgen mag worden afgestempeld tot de fiscale balanswaarde, om te zetten in een oudedagsverplichting voor de DGA. Dat kan tot en met 31 december 2019. De oudedagsverplichting is dan in feite een aanspraak voor de oude dag van de DGA. Een en ander kan zonder belastingheffing. Wanneer de verplichting tot uitkering komt, vindt er belastingheffing plaats.
Het gereserveerde bedrag dient vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd in 20 jaar en in gelijke bedragen aan de DGA te worden uitgekeerd. De uitkeringen kunnen ook 5 jaar eerder dan de AOW-gerechtigde leeftijd ingaan, zij het dat dan de periode van 20 jaar vermeerderd wordt met het aantal jaren dat de uitkering eerder is opgenomen. -
Er is ook de mogelijkheid om op dezelfde basis het pensioen onder te brengen bij een verzekeraar.
Wanneer van bovengenoemde mogelijkheden geen gebruik wordt gemaakt, blijft de per 31 januari 2016 bevroren verplichting in de B.V. en blijven de bestaande verschillen tussen de commerciële en de fiscale waarde bestaan. Zoals hierboven uitgezet is, kan dat gevolgen hebben voor de mogelijkheid om later dividend uit te keren.
Er zijn echter de nodige onduidelijkheden. Zo is bepaald dat voor de afkoop van het pensioen – en dat is logisch omdat ook de andere partner rechten heeft – de toestemming nodig is van de echtgeno(o)t(e). Deze zal derhalve gevraagd moeten worden. De vraag is echter of deze gegeven wordt. Indien de toestemming gegeven wordt, blijft onduidelijk of het afzien van de rechten door de echtgeno(o)t(e) gezien moet worden als een schenking. De staatssecretaris heeft tot op heden geweigerd om op dat punt duidelijkheid te verschaffen door bijvoorbeeld uitdrukkelijk in de wet op te nemen dat er in dergelijke gevallen géén sprake is van een schenking. Naar zijn oordeel is dat ook niet nodig omdat er voldoende andere mogelijkheden zouden zijn om compensatie te geven aan de andere echtgeno(o)t(e).
De vraag is ook of het afzien van rechten door de andere echtgeno(o)t(e) civielrechtelijk wel kan en meer in het bijzonder of er geen gevolgen aan zijn verbonden bij een echtscheiding.
Ook zou men vóór 31 december 2016 in een aandeelhoudersvergadering een besluit moeten nemen omtrent wat men van plan is te gaan doen.
De wijziging en de in verband daarmee te nemen maatregelen bevatten dus nogal wat onzekerheden. Er is ook tijd nodig om een en ander te regelen. Onder bepaalde voorwaarden is daarom nu geregeld dat DGA’s drie maanden extra de tijd krijgen om een en ander te regelen. Tot 1 april 2017 zou er dus eigenlijk ook nog gedoteerd kunnen worden aan het pensioen in eigen beheer en zou ook het pensioen nog kunnen worden ondergebracht bij een verzekeraar.
De waarde waarvoor mag worden afgestempeld naar de fiscale waarde, is de fiscale waarde van de pensioenverplichting per 31 december 2015. In geval van een afkoop van het pensioen als bovenbedoeld, wordt dus op dit bedrag een korting gegeven indien er tijdig besloen is om over te gaan tot afkoop. In 2017 leidt dit tot een belastingheffing van 34% (65,5% van de fiscale waarde tegen maximaal 52%) in plaats van, in dit geval, 52% IB over het afkoopbedrag. Voor de opbouw die na deze datum heeft plaatsgevonden, geldt dus, voor de goede orde, de korting niet. Afkoop van dit gedeelte geschiedt dus in bovengenoemd geval tegen 52%.
Voor meer informatie met betrekking tot dit onderwerp kunt u vanzelfsprekend contact opnemen met een van de advocaat-belastingkundigen van Vink & Partners Legal and Tax.
Door: Klaus Vink